Wat is geloof?

In Hebreeën 10:38 riep de auteur op tot geloof, en het vervolg op deze oproep is gevuld met mensen die door hun geloof leefden. Deze lijst geloofsgetuigen staat ingeklemd tussen Hebreeën 11:2 en 11:39, in beide verzen wordt gesproken over mensen die om hun geloof worden geprezen.

De opbouw van Hebreeën 11:1-3

1 Geloof is de zekerheid dat alles waarop we hopen werkelijkheid wordt,

het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien.

2 Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen.

3 Door geloof komen we tot het inzicht,

dat het heelal door het woord van God geordend is,

dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.

Je ziet dat de twee zinnen in vers 1 en twee van de drie zinnen in vers 3 elk met elkaar in parallel staan. Tussen deze parallel opgezette verzen staat een kort zinnetje, dat dus terugkomt in Hebreeën 11:39.

Wat is het enorme belang van geloof?

Door de parallellie in vers 1 versterkt de auteur wat hij duidelijk wil maken over geloof: dankzij ons geloofsvertrouwen kan iets wat nog onzichtbaar in de toekomst ligt, ons nu al zekerheid geven.

Geloof is zekerheid, het overtuigt.

Wat we hopen, zien we nog niet.

De toekomstige onzichtbare werkelijkheid is waarheid.

Ons geloofsvertrouwen overbrugt dus de kloof tussen het nu en straks, tussen nog niet zien van wat straks werkelijkheid is.

Waarop, of beter: op Wie, is dat geloof gegrond?

In vers 3 treffen we de volgende parallel geschakelde woorden aan:

het heelal - het zichtbare

geordend zijn - ontstaan

het woord van God - het niet-zichtbare.

Genesis 1 en 2 echoën mee in de woorden van de schrijver. Ook Psalm 33:6-9 bezingt dit. Geloof biedt inzicht: God is De Schepper van alles. Door Gods spreken ontstond een zichtbare wereld. God sprak, en het was er. Deze betrouwbare Schepper is degene die zijn Woord gestand doet, Die zijn beloften vervult! Hij is ons vertrouwen waard!

"Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet" (Hebreeën 11:1, HSV).

Geloof als fundament van hoop is een drijvende kracht in je leven

Geloof is dus niet een setje overtuigingen in dingen die je niet kunt bewijzen, zoals het vaak beleefd wordt. Bij geen van de geloofsgetuigen draait het om ‘weten’ of ‘kennen’. Zij vertrouwen niet blindelings op onbewezen zaken. Hun geloof leidt tot vertrouwen op Gods toezeggingen. De geloofsgetuigen vertrouwden op Gods beloften en gehoorzaamden Hem, zij gingen uit van Gods betrouwbaarheid. Geloof maakt Gods beloften concreet, ook als ze nog niet door Hem zijn ingelost.

Dat houdt de auteur zijn lezers voor: Gods belofte(n) waarvan de inlossing nog niet wordt gezien, hebben toch nu al impact, Hij zal zichtbaar maken wat nu nog onzichtbaar is.

Toepassing

We geloven in een betrouwbare God en geloofsvertrouwen bepaalt je hele leven, daar is de auteur heel duidelijk in. Sta eens stil bij hoe jij iets van Gods hand mag zien in het dagelijkse leven bij jezelf, bij anderen, in de kerk of waar dan ook. Welke dingen in het dagelijkse geloofsleven helpen jou om te groeien in het vertrouwen op Gods toezeggingen? En welke aspecten van geloofsvertrouwen vind je moeilijk? Denk aan onbewijsbare overtuigingen, onvervulde gebeden, een aangetast Godsbeeld? Hoe ga je daarmee om?