Week 1: Waarom de Hebreeënbrief lezen en bestuderen?

God spreekt door zijn Zoon

Hebreeën begint niet met een groet, of met de naam van de schrijver. Hij valt met de deur in huis. Om die reden wordt Hebreeën ook wel gezien als een ‘preek’ waarvan de eerste vier verzen de ‘binnenkomer’ vormen. In deze verzen (in het Grieks één lange volzin) wordt namelijk al aangestipt welke belangrijke thema’s aan de orde zullen komen:

• De doorgaande lijn van Gods betrokkenheid met zijn schepsels: Hij communiceert met ons.
• Het contrast tussen Gods vroegere en nieuwe omgang met ons.
• De climax van Gods spreken door zijn Zoon.

De Goddelijke identiteit van de Zoon

Van de Zoon geeft de schrijver een zevenvoudige beschrijving in 2b-4. Met zeven als getal van de volheid schetst hij de volle goddelijkheid van de Zoon:

1. Hij is door God aangesteld als erfgenaam van alles wat bestaat,
2. door Hem heeft God het heelal geschapen.
3. Hij straalt Gods luister uit, Hij is zijn evenbeeld,
4. met zijn machtig woord draagt Hij alles wat bestaat.
5. Na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken,
6. heeft Hij plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit,
7. ver verheven boven de engelen omdat Hij een eerbiedwaardiger naam geërfd heeft dan zij.

Nu, aan het einde van de tijd, heeft God tot ons gesproken door zijn Zoon.

Van die goddelijke identiteit van de Zoon worden diverse aspecten benadrukt, zoals we ook elders in het Nieuwe Testament aantreffen. Uniek voor de Hebreeënbrief is Jezus’ hogepriesterschap (de vijfde), waar de auteur later in de brief uitgebreid op in gaat: de Zoon heeft de reiniging van de zonden voltrokken als Hogepriester, en Hij zit nu aan Gods rechterhand.

Gods spreken door de Zoon overtreft alles en allen

Kortom, God heeft altijd al gecommuniceerd met zijn schepsels, maar in zijn Zoon op een alles en allen overtreffende manier. Die unieke manier wordt door de schrijver gegrond in de bijzondere en superieure identiteit van deze Zoon. De beschrijving eindigt met de superioriteit van Jezus boven de engelen, daar gaat hij in het vervolg op door.

De Zoon overtreft dus alle vormen van Gods eerdere communicatie, en dat heeft te maken met zijn identiteit, die is goddelijk. Later in de brief zal er aandacht zijn voor Jezus’ menselijkheid, maar hier ligt de focus helemaal op zijn één-zijn met de Vader. Hij heeft zelfs Gods naam geërfd, zegt de schrijver: JHWH.

Toepassing

Welke van alle bijzondere kwaliteiten die in dit gedeelte over Jezus worden genoemd, is voor jou het meest bijzonder? Waarom? Hoe reageer je daarop?