Niet engelen, maar mensen zijn gekroond met glorie

Belangrijk is dus dat Christus aan God gelijk is, en daarmee verheven boven de engelen (Hebreeën 1) al is Hij tijdelijk onder de engelen gesteld (Hebreeën 2). Dit tweede punt wordt uitgewerkt in deze passage.

Jezus is niet alleen goddelijk, maar ook volledig mens

Degene die in alles overtreffende termen is beschreven in Hebreeën 1 is op een bepaald historisch moment op aarde gekomen als mens, geboren uit een vrouw.

Het kan als problematisch ervaren worden: iemand die de engelen in alles overtreft, een goddelijk persoon, is een mens als wij geworden, heeft geleden en is gestorven. Vandaar dat de auteur dit vraagstuk verder uitdiept met bewijsteksten.

• Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was; een verwijzing naar de incarnatie, Jezus’ lijden en dood (Hebreeën 2:9).
• "Met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen..." (Hebreeën 2:7-8, HSV). Deze woorden verwijzen naar de hemelvaart en de troonsbestijging van Jezus. Merk op hoe de tweede helft van deze zin ook in Psalm 110 klinkt. Logisch dat de auteur deze psalm met Psalm 8 verbindt.

Midrash

Na het citaat van de Psalm geeft de auteur een uitleg van de Psalm. Met deze Midrash-uitleg past hij de psalm in alle vrijmoedigheid toe op Jezus. Psalm 8 zingt over een mens die een bepaalde beweging maakt: een tijdelijke beweging naar beneden, maar dan een definitieve beweging naar boven. De mens in de Psalm is korte tijd lager dan de engelen, maar daarna heeft God hem gekroond met eer en glorie. De schrijver ziet deze beweging bij de Zoon. Logisch dus dat hij betoogt dat Jezus de mens is over wie deze Psalm zingt.

Alles is aan Jezus onderworpen

Jezus’ menswording was noodzakelijk om Gods reddingsplan te vervullen. Jezus’ tijdelijke ‘lagere positie dan de engelen’ werd opgevolgd door ‘eer en luister’. Jezus’ eer en luister worden onze luister, schrijft hij later. Maar hier is er eerst de bemoediging dat, ook al zien we niet dat alles aan Jezus is onderworpen, dat wel zo is. We moeten ons niet voor de gek laten houden dat het slechte en het kwaad dat we zien, regeert. Het lijkt wel zo, maar het is niet zo. Daarom benadrukt de schrijver zo dat we ons altijd en overal voor ogen moeten houden dat alles aan Jezus is onderworpen. Door de ellende heen moeten we kijken naar de Jezus, die vanaf de troon regeert en voor Wie al onze vijanden als een voetenbak onder zijn voeten zijn.

''Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd wat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, (...) vanwege het lijden van de dood (...)'' (Hebreeën 2:8-9, HSV).

Toepassing

Waarom is het zo belangrijk de twee waarheden (Jezus is God en mens; Jezus regeert, en niet het kwaad) overeind te houden, al lijken ze met elkaar in spanning te staan?