God maakt zichzelf bekend - ExodusVoorbeeld
De HEER treft voorbereidingen
Inleiding
Vorige week hebben we gelezen hoe God farao en Egypte met plagen trof, zodat ze zouden weten dat God de HEER is. Uit het Bijbelgedeelte van vandaag blijkt echter dat ze die les nog niet geleerd hebben. Ook Israël lijkt nog niet overtuigd.
Toelichting
Er is veel discussie over welke route de Israëlieten gelopen hebben en waar precies de Rietzee (HSV Schelfzee) ligt. Het boek Exodus geeft geen antwoorden op die vragen. Het zegt ‘alleen’ dat God de route bepaalt. Hij leidt het volk (Exodus 13:17, 21) en Hij misleidt farao (Exodus 14:1-3). God geeft niet alleen richting: Hij is er, in de wolkkolom en de lichtende vuurzuil, dag en nacht bij. De HEER ‘is’: ook in de woestijn. In zijn planning houdt Hij rekening met wat het volk aankan (Exodus 13:17-18) en met farao’s reactie (Exodus 14:3).
Als farao hoort dat het volk gevlucht is, krijgen hij en zijn hovelingen spijt (Exodus 14:5). Farao mobiliseert dan de trots van Egypte: het leger. Hij gaat met al zijn paarden, wagens, ruiterij en voetvolk Israël achterna. Het volk dat vastberaden vertrokken is (HSV door een opgeheven hand geleid). Farao beseft nog steeds niet dat hij geen partij is voor de God van Israël.
Als de Israëlieten het leger zien, krijgen ook zij spijt. Ziende op het naderende leger, verdwijnt het grotere plaatje van de Uittocht uit hun zicht: dat God hen bevrijdt om zo zijn verbond met de aartsvaders verder te verwezenlijken. De belofte van nageslacht, land, zegen en een zegen zijn voor de volken hebben ze nu niet voor ogen. Zij zien slechts twee opties: weer slaaf worden of dood gaan. Ze roepen het dan ook uit (Exodus 14:10). Met de woorden ‘wees niet bang’ bemoedigt Mozes hen. Daar waar ze zich blind op staren zal niet gebeuren. Als ze rustig afwachten (HSV houd stand) zullen ze zien wat de HEER gaat doen. Zelf hoeven ze niets te doen; hun woorden en/of daden zullen niets toevoegen aan wat de HEER gaat doen ten behoeve van hen (Exodus 14:4).
"De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn." (Exodus 14:14)
De laatste twee verzen van vandaag, vers 17-18, zijn min of meer gelijk aan de verzen 4-5. Een schrijver die een stuk tekst begint en eindigt met dezelfde zin, wil daarmee aangeven dat alles wat tussen die zinnen in staat het gevolg is van die begin- en eindzin. Alles gebeurt dus opdat de majesteit van de HEER getoond wordt (HSV geëerd wordt) en Egypte zal beseffen dat Hij de HEER is. Het Hebreeuwse woord wat hier vertaald is met ‘majesteit tonen’ wordt in Exodus ook gebruikt voor het verharden van farao’s hart (8:15, 32; 9:7, 34; 10:1). Dit woordspel laat zien dat de verharding van farao’s hart leidt tot Gods verheerlijking.
Toepassing
Gezien de opbouw van het Bijbelgedeelte van vandaag draait het in dit gedeelte om de majesteit van de HEER; dat Hij de eer krijgt van zijn bevrijdend handelen. Hoe wordt Gods heerlijkheid zichtbaar door jouw redding en jouw christen zijn?
Over dit leesplan
Het boek Exodus begint met een volk dat in slavernij leeft en een God die afwezig lijkt en eindigt met een bevrijd volk dat voor God een tabernakel bouwt, die Hij vult met zijn heerlijkheid. Benieuwd hoe God Zichzelf in dit alles bekend maakt? Lees dit leesplan en ga mee op reis: een reis van redding naar roeping.
More
We willen Evangelisch College bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://www.evangelisch-college.nl