God maakt zichzelf bekend - ExodusVoorbeeld
De wondertekenen
Inleiding
In het Bijbelgedeelte van vandaag krijgen de Egyptenaren te maken met ongedierte dat zware schade aanricht aan het land. Met pest onder het vee, waardoor al het vee sterft. En tot slot met etterende puisten, waardoor zelfs de magiërs zich niet meer staande kunnen houden tegenover Mozes.
Toelichting
De vierde plaag begint met de vraag van God aan farao: wie van ons gaat er zenden? Als farao het volk niet laat gaan (letterlijk ‘zendt’) dan zal God allerlei ongedierte sturen (letterlijk ‘zendt’; vers 17). Farao zendt echter pas na de vijfde plaag. Hij zendt echter niet het volk weg, maar hij zendt (NBV liet navraag doen) om te informeren of het klopt dat er bij de Israëlieten geen dieren gestorven zijn (Exodus 9:7).
Met ingang van de vierde plaag treffen de plagen niet langer meer Gosen, het gebied waar Gods volk woont, opdat farao zal weten dat God, de HEER, aanwezig is in het land (Exodus 8:18). Hoe talrijk het ongedierte ook is: God bepaalt de grenzen, Hij is een Schild tussen Gosen en Egypte. Farao krijgt zo twee wondertekenen: de plaag voor Egypte en de vrijwaring ervan voor de Israëlieten.
Door de veepest, de vijfde plaag, sterft ‘al’ het vee van de Egyptenaren (Exodus 9:6). Gezien het feit dat er in achtste plaag nog dieren door de hagel getroffen worden, in de tiende plaag de eerstgeborene van de dieren, en farao bij de Uittocht Israël nog kan achtervolgen te paard, moeten we het woord ‘al’ niet letterlijk nemen. Het is een hyperbool-stijlfiguur die het overdrijft, waarmee de schrijver de effecten van de plagen wil versterken.
Bij de eerste vijf plagen en de zevende plaag verhardt farao zelf zijn hart. Nu, aan het einde van de zesde plaag, lezen we voor het eerst dat de HEER het doet (Exodus 9:12). Er zijn grofweg drie visies op het verharden van farao’s hart.
1) God doet het, en toont hiermee dat Hij niet alleen het lot van Israël compleet onder controle heeft, maar ook dat van farao.
2) Farao doet het, en toont hiermee zijn anti-God karakter.
3) Zowel God als farao zijn erbij betrokken. Farao kiest er, in eerste instantie, zelf voor om zijn hart te verharden. God intensiveert het, zodat farao op een punt komt dat er geen ommekeer meer mogelijk is.
Toepassing
De verharding van farao’s hart blijft een vraagstuk. Exodus doet geen moeite om het vraagstuk voor ons op te lossen. Het vertelt slechts elke keer weer opnieuw dat het hart van farao verhardt. Het is één van de dingen in de Bijbel die moeilijk te begrijpen zijn. Het laat zien dat, ook al openbaart God veel over zichzelf, er ook dingen verborgen blijven. God is in ons midden, maar Hij gaat ons begrip te boven. Daar zit een spanningsveld in. Hoe zorg jij ervoor dat dit spanningsveld je enerzijds nederig houdt en je anderzijds niet verlamt?
''Opdat u zult weten dat Ik, de HEERE, in het midden van dit land ben." (Exodus 8:18)
Schrift
Over dit leesplan
Het boek Exodus begint met een volk dat in slavernij leeft en een God die afwezig lijkt en eindigt met een bevrijd volk dat voor God een tabernakel bouwt, die Hij vult met zijn heerlijkheid. Benieuwd hoe God Zichzelf in dit alles bekend maakt? Lees dit leesplan en ga mee op reis: een reis van redding naar roeping.
More
We willen Evangelisch College bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://www.evangelisch-college.nl