God maakt zichzelf bekend - ExodusVoorbeeld
Een dodelijke aankondiging
Inleiding
Gisteren hebben we als laatste gelezen dat farao Mozes gebiedt uit zijn ogen te gaan, en dat het zijn dood gaat worden als hij dit niet doet. Mozes antwoordt daarop dat hij farao niet meer onder ogen zal komen (Exodus 10:28-29). De eerste vier verzen van vandaag grijpen terug op iets wat God eerder heeft gezegd. Het lijkt hierdoor alsof het gesprek van hoofdstuk 10 niet afgesloten wordt met het laatste vers van gisteren, maar doorgaat in Exodus 11:4-8. Alsof Mozes zegt: “Oh ja, voordat ik ga, nog één ding.”
Toelichting
God heeft nog één plaag voor farao. Het Hebreeuwse woord dat met plaag vertaald is, wordt meestal vertaald met ziekte. Net als in eerdere plagen maakt God dus opnieuw gebruik van iets ‘natuurlijks’ zoals een ziekte die wel vaker voorkomt. En net als bij de andere plagen wordt het natuurlijke een wonder, door de wijze waarop, wanneer en waar het plaatsvindt.
Wat God al tegen Mozes had gezegd in Exodus 4:21-23, zegt Mozes nu tegen farao. God zal farao’s eerstgeborene doden, omdat farao Gods eerstgeboren zoon weigerde te laten gaan. Volgende week zullen we lezen dat die plaag werkelijkheid wordt. In sobere woorden vertelt de schrijver in slechts twee zinnen dat de eerstgeborenen sterven (Exodus 12:29-30). Het laat zien dat God geen vreugde vindt in de dood van deze kinderen.
"De HEERE zal Egypte slaan, slaan en genezen. Zij zullen terugkeren tot de HEERE, en Hij zal Zich door hen laten verbidden en hen genezen." (Jesaja 19:22)
Door de tiende plaag worden de rollen omgedraaid. Daar waar eerst de Israëlitische slaven geslagen werden (Exodus 2:11), slaat God nu zowel de hoogste als de laagste Egyptenaar (Exodus 12:13). Daar waar de pasgeboren Israëlitische jongetjes gedood werden (Exodus 1:22), worden nu de Egyptische eerstgeborenen gedood (Exodus 12:29). Daar waar eerst Israël luid jammerde (Exodus 3:7), jammeren nu de Egyptenaren luid (Exodus 12: 30). God laat het kwaad niet ongestraft. Hij straft Egypte publiekelijk, zodat vriend en vijand weten wie Hij is en dat ‘Hij is’. Hij beschikt, ook in Egypte, over leven en dood. Niet farao en zijn goden.
Zo, door de dood van de eerstgeborenen van Egypte, bewerkt God dat farao het volk laat gaan. Israël ontvangt het leven door de dood. Voor hun vrijheid is een hele hoge prijs betaald. Door Israël te gebieden al het eerste dat de moederschoot verlaat aan Hem af te staan of vrij te kopen, zorgt God ervoor dat de Israëlieten blijvend aan de dood van de eerstgeborenen van Egypte herinnerd worden (Exodus 13:1-2, 11-16). De dood heeft echter, ook wat betreft de Egyptenaren, niet het laatste woord. Zo profeteert Jesaja over Egypte: “De HEER zal hen slaan en hen helen; zij zullen naar Hem terugkeren, Hij zal hun gebeden verhoren en hen genezen.” (Jesaja 19:22)
Toepassing
In het Bijbelgedeelte van vandaag wordt de tiende plaag aangekondigd. In Exodus 12:29-30 voert God zijn besluit uit. Het moet een gruwelijke nacht zijn geweest voor de Egyptenaren. Hoe zou het geweest zijn voor de Israëlieten? Zij wisten dat hun vrijheid ten koste ging van de eerstgeborene van de ander. Welke gevoelens komen bij jou naar boven als je bedenkt dat jouw verlossing ten koste is gegaan van Gods ware eerstgeboren Zoon?
Schrift
Over dit leesplan
Het boek Exodus begint met een volk dat in slavernij leeft en een God die afwezig lijkt en eindigt met een bevrijd volk dat voor God een tabernakel bouwt, die Hij vult met zijn heerlijkheid. Benieuwd hoe God Zichzelf in dit alles bekend maakt? Lees dit leesplan en ga mee op reis: een reis van redding naar roeping.
More
We willen Evangelisch College bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://www.evangelisch-college.nl