God maakt zichzelf bekend - ExodusVoorbeeld

God maakt zichzelf bekend - Exodus

Dag 23 van 34

De HEER leert Israël strijden

Inleiding

Bij de doortocht door de Rietzee krijgen de Israëlieten te horen dat de HEER voor hen zal strijden en dat ze zelf niets hoeven te doen (Exodus 14:14). Aan hun redding kunnen ze zelf niets bijdragen. De verlossing uit Egypte wordt voor hen bewerkt. Daar hebben en kunnen ze niets aan bijdragen. Maar al is de vijand overwonnen die hen in slavernij hield, de strijd is nog niet definitief voorbij. In het verhaal van vandaag lezen we hoe de HEER hen betrekt in die strijd.

Toelichting

Nergens in het verhaal lezen we dat de HEER tegen Mozes zegt wat hij moet doen. Maar uit heel het verhaal blijkt dat Hij niet alleen aanwezig is, maar ook de overwinning geeft. Zo zegt Mozes tegen Jozua dat hijzelf morgen, als Jozua ten strijde trekt, op de top van de heuvel zal gaan staan met de staf van God in zijn hand (vers 9). Het woord ‘morgen’ herinnert aan de plagen. Regelmatig lezen we dat de HEER tegen Mozes zegt dat Hij ‘morgen de plaag laat gebeuren’ (Exodus 8:19; 9:5, 18; 10:4) of dat Mozes tegen farao zegt dat ‘morgen de plaag verdwenen zal zijn’ (Exodus 8:25). In Exodus staat het woord ‘morgen’ dus voor de dag waarop ‘God iets bijzonders gaat doen’. Het is de dag dat de HEER handelt.

“De HEERE is mijn banier.” (Exodus 17:15)

Niet alleen het woord ‘morgen’ herinnert aan de plagen, maar ook ‘de staf van God in Mozes’ hand’. Zo laat de HEER het bijvoorbeeld donderen en hagelen, of bedekt Hij heel Egypte met sprinkhanen, op het moment dat Mozes’ zijn staf naar de hemel opheft (Exodus 9:23; 10:13). Zoals de HEER farao met de staf straft, zo verslaat God nu de vijand als Mozes de staf in zijn handen omhooghoudt. Het opgeheven houden van de handen kan ook terugverwijzen naar Exodus 9:28-29. In die verzen vraagt farao of Mozes voor hem wil bidden. Mozes antwoordt dan dat hij, als hij de stad uit is, zijn handen zal opheffen waardoor de plaag zal ophouden. Of de opgeheven handen nu verwijzen naar de staf of naar gebed, in beide gevallen laat het zien dat de HEER de overwinning geeft.

Door het altaar ‘de HEER is mijn banier’ te noemen, erkent Mozes dat hij, Jozua en het volk hebben gestreden onder het vaandel, de vlag van de HEER. De Amalekieten hebben ten diepste niet tegen hén gestreden, maar ze hebben hun hand opgeheven tegen de troon van de HEER (vers 15). De Amalekieten denken een uitgehongerd, uitgeput en verzwakt volk aan te vallen, maar in werkelijkheid vallen ze een niet te overwinnen God aan.

Toepassing

Door zijn sterven en opstanding heeft Christus onze vijand, het kwaad, de duisternis, de dood, volledig overwonnen. Zonder dat wij daar iets aan hebben bijgedragen. Maar we hebben wel nog steeds strijd te voeren tegen de hemelse vorsten, de heersers en machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen (Efeziërs 6:12). Hoe kan het verhaal van vandaag je helpen om voor ogen te houden dat, al betrekt God je bij deze strijd, het niet jouw strijd is, maar zijn strijd?

Dag 22Dag 24

Over dit leesplan

God maakt zichzelf bekend - Exodus

Het boek Exodus begint met een volk dat in slavernij leeft en een God die afwezig lijkt en eindigt met een bevrijd volk dat voor God een tabernakel bouwt, die Hij vult met zijn heerlijkheid. Benieuwd hoe God Zichzelf in dit alles bekend maakt? Lees dit leesplan en ga mee op reis: een reis van redding naar roeping.

More

We willen Evangelisch College bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://www.evangelisch-college.nl