Gideon. Vol twijfel, vol angst, vol geloof?Voorbeeld

Wie heeft de leiding? (2)

“Maar Gideon zei tegen hen: Ík zal niet over u heersen en ook mijn zoon zal niet over u heersen: de HEERE zal over u heersen” (Richteren 8:23, HSV).

Wat een prachtige woorden uit Gideons mond! Als het volk hem tot koning wil uitroepen, weigert hij. De Heere moet de baas blijven.

Toch blijkt uit Gideons daden iets heel anders. Hij vraagt het volk om goud uit de oorlogsbuit af te staan — waarmee ze Gideon feitelijk als leider erkennen. Hij maakt aanspraak op de overwinning. Van het goud maakt hij een efod. De originele efod werd door de hogepriester gebruikt om Gods wil te raadplegen. Nu maakt Gideon zijn eigen exemplaar. Hij verzint een aangepaste manier om de Heere te dienen. Op zijn eigen voorwaarden. Het trieste gevolg wordt in vers 27 beschreven: “Heel Israël ging er als in hoererij achteraan, zodat het voor Gideon en zijn huis tot een valstrik werd.”

Gideon begon zo goed met het vernietigen van de afgoden van zijn clan. Nu gaat hij zelf de mist in. Hij dient de Heere niet langer oprecht, maar creëert een eigen soort religie. Hij gedraagt zich bovendien als een heidense koning door veel vrouwen te nemen. Hoewel hij dus uitspreekt dat de Heere over het volk moet heersen, is zijn leven niet in lijn met die belijdenis.

Herken je iets van Gideon in het leven van (geestelijke) leiders vandaag de dag? Waarin uit zich dat?

Geef jij de Heer de leiding over jouw leven? Hoe blijkt dat concreet?