De dood en opstanding van de KoningVoorbeeld

Judas vond geld belangrijker dan Jezus

“Toen ging een van de twaalf, die Judas Iskariot heette, naar de overpriesters en zei: Wat wilt u mij geven, als ik Hem aan u overlever? En zij kenden hem dertig zilverstukken toe” (Mattheüs 26:14-15, HSV).

Gisteren lazen we dat Jezus’ discipelen bezwaar aantekenden toen Hij gezalfd werd met dure olie. Ze vonden dat verspilling! Maar Jezus corrigeerde hen door te zeggen dat de vrouw “een goed werk” had gedaan.

Dat ging te ver voor één van Jezus’ naaste volgelingen, Judas Iskariot. Hij beheerde de beurs en was een dief. Zoals veel van Jezus’ volgelingen had Judas gehoopt te profiteren van zijn relatie met Jezus. Als Jezus koning zou worden, kreeg Judas ongetwijfeld ook een goede positie! Maar Jezus praatte alleen maar over overgeleverd worden om gekruisigd te worden en over zijn begrafenis. Dat was niet waar Judas op gehoopt had! Hij was niet langer in Jezus geïnteresseerd als er geen winst te halen was uit hun vriendschap. Hij besloot om Jezus uit te leveren aan zijn vijanden en zo nog wat geld te verdienen.

Judas hield meer van geld dan van Jezus. Hij verraadde de Man die hij jarenlang had gevolgd. Maar het geld maakte hem niet gelukkig. Korte tijd later, toen hij besefte wat hij gedaan had, bracht hij de dertig zilveren munten terug naar de overpriesters en de oudsten en hing hij zichzelf op (zie Mattheüs 27:5).

Judas’ geldgierigheid had vreselijke gevolgen. Welke rol speelt geld in jouw leven?