De dood en opstanding van de KoningVoorbeeld

Verraad in Jezus’ vriendenkring

“Toen het avond geworden was, lag Hij aan met de twaalf. En toen zij aten, zei Hij: Voorwaar, Ik zeg u dat een van u Mij zal verraden” (Mattheüs 26:20-21, HSV).

Jezus en zijn discipelen hadden een paasmaaltijd voorbereid. Ieder jaar was dat een hoogtepunt waarin Gods redding werd herdacht en gevierd. Maar dit jaar was het extra bijzonder. Jezus zei tegen zijn discipelen: “... Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden. Want Ik zeg u dat Ik daar zeker niet meer van zal eten, totdat het vervuld is in het Koninkrijk van God” (Lukas 22:15-16, HSV). Dit was Jezus’ laatste maaltijd met zijn vrienden voor Hij zou sterven.

Tegen deze achtergrond is het extra schokkend om Jezus’ woorden in Mattheüs 26:21 te lezen: 'Eén van u zal Mij verraden'. Dat was één van de twaalf, één van Jezus’ trouwste volgelingen. Zoals Psalm 41:10 (HSV) het uitdrukt, “... De man met wie ik in vrede leefde, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zich tegen mij gekeerd”.

Uit eerdere verzen weten wij dat Judas de verrader was. Jezus wist dat ook. Maar de reactie van de andere discipelen maakt duidelijk dat zij daar geen idee van hadden. Ze konden zich niet voorstellen dat één van hen zoiets vreselijks zou doen!

Ben jij wel eens ‘verraden’ door iemand die je vertrouwde? Hoe voelde jij je daardoor? Wat heeft je dat geleerd?