De fauna van het beloofde landVoorbeeld

De fauna van het beloofde land

Dag 7 van 15

GEIT EN BOK

We blijven nog even bij het kleinvee hangen en gaan van de schapen door naar de geiten. Dit doen we niet zomaar, want de geit werd óók gebruikt bij de offerdienst. En weet je wat het wonderlijke is? God bepaalde in zijn instructie aan Mozes niet alleen wélke dieren er geofferd mochten worden, Hij zette Zelf jaren eerder het voorbeeld neer. Het is God Zelf die bij de verbondssluiting met Abraham zegt: "Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif" (Genesis 15:9, HSV). Precies dít zijn de dieren die het volk Israël later mocht offeren aan de HEERE.

Geiten in Israël
Vanwege de huiden, het vlees, de melk, maar dus ook vanwege de offerdienst werden deze dieren in Israël veel gefokt. We lezen in de Bijbel over Nabal die een kudde van wel duizend geiten had. Maar er leefden nog vele malen meer geiten in Israël. De Arabieren gaven aan koning Josefath 7.700 bokken en hetzelfde aantal rammen. Mega! Wat een beestenbende moet dat zijn geweest... Het Hebreeuwse woord voor ‘geit’ betekent ‘sterke’, of ‘krachtige’. Ze kwamen, net als de schapen, ook in het wild voor. Geiten zijn enorm goede bergbeklimmers. In Israël leeft een ander ras dan wij kennen. Zowel het mannetje [de bok] als het vrouwtje hebben hoornen; die van de bok zijn groter.

Stinken en stoten
Bokken hebben de ellendige eigenschap, namelijk dat ze verschrikkelijk stinken. Je ruikt ze al op grote afstand. Ook stoten ze vrij snel. Als mens lijken we meer op de bokken dan we zouden wensen. Onze zonden laten ons een uur in de wind stinken en wij stootten de Schepper van Zijn troon. Asaf had dat door, toen hij riep: Ik ben een groot beest bij U. In Daniël 8:21 wordt Alexander de Grote, de veroveraar van het Midden-Oosten, een ‘harige bok’ genoemd. De reden kun je misschien wel raden…

De bok als duivel
Voor een bok zijn er vier namen in het Hebreeuws: ‘sjaïr’, ‘àtoed’, ‘tajisj’ voor volwassen bokken en ‘kadi’ voor een jong bokje. De duivel wordt ook met ‘sjaïr’ (bok) aangeduid, bijvoorbeeld in Leviticus 17:7, HSV: "Zij mogen hun offers niet meer aan de demonen brengen, waar zij als in hoererij achter aangaan. Dit is voor hen een eeuwige verordening, al hun generaties door". Ook in Kronieken en Jesaja zien we dit woord ‘sjaïr’ terug in de grondtaal, hier in het Nederlands vertaald met ‘duivel’ of ‘demonen’. Waarom gebruikt het Hebreeuws hetzelfde woord voor zowel bok als duivel? Dat komt omdat de Egyptenaren een god vereerden die was afgebeeld als een bok. Zelfs na het drama met het gouden kalf offerden sommige Israëlieten nog steeds aan de Egyptische bok. In Nederland zien we deze verbinding tussen de duivel en de bok ook nog terug in het spreekwoord: ‘De duivel vergeet geen stoot tegen zijn bokkenpoot’.

De bok als zondoffer
Maar zoals we eerder al gezien hebben, worden dieren in beeldspraak niet alleen gebruikt voor machten van het kwaad, maar ook voor het goede van God. In de inzetting van de offeranden lezen we dus ook van geiten die geofferd moesten worden. Het meest opvallende offer met twee bokken vond plaats op Grote Verzoendag [Yom Kippur]. Op Grote Verzoendag mocht de Hogepriester het Heilige der heilige binnen gaan. Op die dag moest hij twee bokken nemen, waarover het lot werd geworpen. Een lot moest hij leggen op de ene bok, die vervolgens als zondoffer geslacht moest worden. Het andere lot was voor de tweede bok, de ‘Azazel’. Ook wel vertaald met ‘weggaande bok’. De Hogepriester legde zijn handen op de bok, waarbij hij de zonden van zichzelf en het hele volk beleed. Daarna moest een ‘helper’ de bok wegleiden tot in de woestijn en daar vrijlaten. In Israël legt men ook wel uit dat 'Azazel' ‘rots van de ondergang’ betekent. Ze gaan ervan uit dat de bok van de rots afgeworpen werd. Daar komt ons woord ‘zondebok’ vandaan…

Als we het offer bezien van de hemelse zondebok, de Heere Jezus, zien we bijzondere parallellen. Al in Nazareth probeerde men Jezus van de rots te stoten. Zijn tijd was echter nog niet gekomen. Later bij de rotsheuvel Golgotha vond het grote zondoffer plaats: Christus voor ons. Wat een Grote Verzoendag was dat!

Dag 6Dag 8

Over dit leesplan

De fauna van het beloofde land

In dit leesplan verdiepen wij ons in de fauna die we in de Bijbel tegenkomen. Gods dierentuin. Wat valt hieruit te leren? Van de vogels, tot de leeuw, de offerdieren tot de onreine dieren.15 dagen lang genieten van Gods dierenrijk! Dit leesplan hoort bij de Reisgids door het beloofde land | In Jezus’ voetsporen…’!

More

We willen Bert Noteboom bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: http://www.reisdoordebijbel.nl/