1
Genesis 50:20
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939
Gij hebt mij kwaad willen doen, maar God heeft het ten goede gekeerd, om een talrijk volk in het leven te behouden, zoals nu is geschied.
Thelekisa
Phonononga Genesis 50:20
2
Genesis 50:19
Maar Josef sprak: Ge behoeft niet te vrezen! Bekleed ik soms de plaats van God?
Phonononga Genesis 50:19
3
Genesis 50:21
Weest dus niet bang; ik zal voor u en uw kinderen zorgen. Zo gaf hij hun moed, en onderhield zich minzaam met hen.
Phonononga Genesis 50:21
4
Genesis 50:17
Uw vader heeft voor zijn dood ons bevolen: “Zo moet ge tot Josef spreken! Vergeef toch de misdaad en de zonde van uw broers en het leed, dat zij u hebben aangedaan.” Vergeef dus de misdaad der dienaars van den God van uw vader! Toen men zo tot hem sprak begon Josef te wenen.
Phonononga Genesis 50:17
5
Genesis 50:24
Daarna sprak Josef tot zijn broers: Ik ga sterven; maar God zal eenmaal op u neerzien, en u uit dit land geleiden naar het land, dat Hij aan Abraham, Isaäk en Jakob onder ede beloofd heeft.
Phonononga Genesis 50:24
6
Genesis 50:25
En Josef bezwoer de zonen van Israël: Wanneer God op u heeft neergezien, voert dan mijn gebeente van hier mee.
Phonononga Genesis 50:25
7
Genesis 50:26
Toen stierf Josef, honderd tien jaren oud. Men balsemde hem in Egypte, en legde hem daar in een kist.
Phonononga Genesis 50:26
Ekuqaleni
IBhayibhile
Izicwangciso
Iividiyo