Ontzag en overgave

Vooruitkijken en geloven

Habakuk nam ons mee op een bijzondere reis! In hoofdstuk 1 draaide het om ‘rondkijken en zorgen maken’ – en toch hoop hebben, ook al komt er een ‘Chaldeeën-oplossing’. In hoofdstuk 2 hoorden we de oproep tot ‘uitkijken en luisteren’: wachten met lankmoedigheid (lang en moedig)! En nu, in hoofdstuk 3, wordt het tijd voor ‘vooruitkijken en geloven’. Heerlijk! We eindigen dus met een krachtige boodschap vol aanbidding, vertrouwen en hoop. Een inspirerende afsluiting van deze last, deze profetie!

Gelukkig, Habakuk eindigt zijn boek niet met een zucht, maar met een juichkreet. Zo schreeuwt hij het uit: zelfs als alles misgaat – geen vruchten aan de wijnstok, geen wijn in de kelder – kiest hij ervoor om te juichen voor God. Een onwrikbaar geloof dat zijn omstandigheden te boven gaat. In Habakuk 3 hoor je een profeet die God zo groot maakt dat de bergen beven, stralen uit Zijn handen schieten en alles in Zijn aanwezigheid wordt overspoeld met glorie. Toch, naast dit kolossale ontzag, is er een diepe overgave: ondanks de moeilijke tijden die komen, gelooft hij dat God blijft redden en trouw is.

Onze Heer, Jezus Christus, volgde Habakuk daar in op. In Lucas 22 zitten we ineens met Jezus en zijn vrienden in een bovenzaal, ergens vlak voor Zijn lijden. En dan spreekt Jezus zomaar over iets dat aan Habakuk 3:17 lijkt te herinneren: de 'vrucht van de wijnstok'. Jezus weet heel goed dat er wél bloei en vrucht zal komen, dat Gods beloften vervuld gaan worden. Habakuk kijkt vooruit naar redding, maar Jezus belichaamt redding.

Want Hij doet meer dan Habakuk kan: Hij wordt de belofte zelf. Zijn leven, dood en opstanding laten ons zien hoe ontzag en overgave samenkomen in redding. De hele clou van ons leven is dat we mogen staan in hetzelfde geloof, in dezelfde trouw en dezelfde overgave als Habakuk, maar juist ook als Jezus zelf. Dan kunnen we het onder alle omstandigheden uitschreeuwen. Niet van wanhoop en weemoed, maar van pure vreugde:

Al zal de vijgenboom niet bloeien,
al zal de wijnstok niets voortbrengen,
tóch zal ik juichen voor de Heer,
Jubelen voor de God die mij redt.