De dood en opstanding van de KoningVoorbeeld
Het recht naar eigen hand gezet
“Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft God gelasterd. Waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u Zijn godslastering gehoord. Wat denkt u? En zij antwoordden en zeiden: Hij is schuldig en verdient de dood” (Mattheüs 26:65-66, HSV).
Lang voordat Jezus gevangen genomen was, had de Joodse Raad al besloten dat Hij gedood moest worden. Maar om de schijn van recht op te houden, moest er een proces komen. Bovendien hadden de Joden niet de volmacht om zelf executies te voltrekken. Daarvoor hadden ze toestemming nodig van de Romeinen, die de politieke macht in handen hadden. En die toestemming kregen ze alleen met een geloofwaardige aanklacht.
Maar juist het proces tegen Jezus vormde het beste bewijs van zijn onschuld. “De overpriesters en de oudsten en heel de Raad zochten een valse getuigenverklaring tegen Jezus, zodat zij Hem zouden kunnen doden, maar zij vonden niets” (Mattheüs 26:59, HSV).
Stel je dat eens voor. Al deze godsdienstige leiders zochten naar redenen om Jezus te doden, ze riepen bovendien veel valse getuigen op, maar niemand kon iets verkeerds in Hem vinden. Dat bracht hen echter niet op andere gedachten. Ze vroegen Jezus onder ede of Hij “de Christus, de Zoon van God” was. Zodra Hij dat bevestigde, beschuldigden ze Hem van godslastering. En daarmee was zijn vonnis getekend. Hij moest sterven. De Joodse leiders misbruikten een gebod uit Leviticus 24:16 om hun besluit te rechtvaardigen.
Begrijp jij waarom Mattheüs er belang aan hecht om deze details rond Jezus’ proces op te schrijven?
Over dit leesplan
In Mattheüs 26-28 lezen we uitgebreid over Jezus’ lijden, sterven en opstanding. Dit leesplan helpt je om stapje voor stapje door dit indrukwekkende verhaal heen te gaan en te ontdekken hoe deze gebeurtenissen ook voor jou van grote betekenis zijn.
More
We willen GlobalRize bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://globalrize.org