De dood en opstanding van de KoningVoorbeeld
Was Jezus de Koning van de Joden?
“Jezus stond voor de stadhouder en de stadhouder vroeg Hem: U bent de Koning van de Joden? Jezus zei tegen hem: U zegt het” (Mattheüs 27:11, HSV).
Jezus was ter dood veroordeeld omdat Hij had gezegd de Zoon van God te zijn. Maar dat was voor een Romeinse stadhouder geen reden om Hem te laten doden. Die hield zich niet bezig met Joodse religieuze aangelegenheden. Daarom brachten de overpriesters en de oudsten tegenover stadhouder Pilatus een andere aanklacht naar voren: “... Wij hebben ontdekt dat Deze het volk afvallig maakt, en dat Hij verbiedt belasting te betalen aan de keizer en dat Hij van Zichzelf zegt dat Hij Christus, de Koning, is” (Lukas 23:2, HSV). Dat was een aanklacht die Pilatus wél interesseerde, want als iemand zichzelf tot koning uitriep, vormde dat een politieke bedreiging voor de Romeinen.
Toen Pilatus aan Jezus vroeg of Hij de Koning van de Joden was, gaf Jezus een bevestigend, maar ook enigszins ontwijkend antwoord. Hij was inderdaad de Koning, maar niet op een politieke manier. Johannes 18:36 geeft ons daarover meer details. Jezus legde aan Pilatus uit: “... Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld...”.
De insinuatie dat Jezus een politieke bedreiging vormde, was ongegrond. Dat had ook Pilatus al snel door. Toch zat er veel waarheid in de uitspraak dat Jezus een Koning was. Weet jij op welke manier dat gold? En welke betekenis heeft dat voor jou persoonlijk?
Over dit leesplan
In Mattheüs 26-28 lezen we uitgebreid over Jezus’ lijden, sterven en opstanding. Dit leesplan helpt je om stapje voor stapje door dit indrukwekkende verhaal heen te gaan en te ontdekken hoe deze gebeurtenissen ook voor jou van grote betekenis zijn.
More
We willen GlobalRize bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://globalrize.org