De beloofde MessiasVoorbeeld

De beloofde boodschapper

Lezen: Jesaja 40:1–3; Maleachi 3:1; Markus 1:1–13

SOAP: Markus 1:2–3

God beloofde dat Hij een verlosser zou zenden. Toen de mensen zondigden, wilde Hij niet dat wij zelf de straf zouden dragen. Hij beloofde een Messias te zenden, een Uitverkorene, die een volmaakt zondeloos leven zou leiden en Die de straf die wij verdienden, op Zich zou nemen.

Eeuwenlang wachtte Gods volk op die Messias. Soms diende het volk God, en soms koos het zijn eigen weg. Maar hoe zwaar Gods volk ook zondigde en hoe ver het van God wegliep, zijn belofte bleef onveranderlijk. Er zou een Messias komen, hoe gebroken, zondig, of hulpeloos Gods volk ook was.

God beloofde ook dat Hij zijn volk zou voorbereiden op de komst van de Messias. Hij wilde dat zijn volk klaar zou zijn om de Messias te herkennen als Hij kwam, en daarom zei God dat hij vooraf een boodschapper zou sturen. Die boodschapper zou het volk waarschuwen dat de komst van de Messias nabij was en alle mensen van Gods volk aansporen om zich te bekeren en hun hart weer tot God te richten.

God sprak door middel van de profeten Jesaja en Maleachi om zijn volk te laten weten dat die boodschapper in de woestijn zou komen, en dat hij het volk bekend zou maken dat de Messias eraan kwam en Wie Hij was. Die boodschapper was een man die Johannes heette.

De vader van Johannes was priester. Hij was een belangrijk man, bekend bij het volk en bij de leiders van Jeruzalem. Johannes was anders; hij woonde in de woestijn en at wilde honing en sprinkhanen. Maar hij was wel de boodschapper van God. Hij riep vanuit de woestijn en veel mensen kwamen in de woestijn naar hem toe om naar zijn boodschap te luisteren en om gedoopt te worden.

Johannes was de vervulling van Gods belofte. Hij was niet de Messias, maar hij was de boodschapper die aan Gods volk aankondigde dat de Messias op komst was.

God was niet verplicht om aan zijn volk bekend te maken wat Hij op het punt stond te gaan doen. Hij had zijn Messias ook zonder waarschuwing vooraf naar de mensen van zijn volk toe kunnen zenden. Maar hun hart moest voorbereid zijn, zodat zij er klaar voor waren om de Messias te ontvangen. God bereidt ons altijd voor op wat Hij met ons van plan is – dat kunnen beproevingen zijn, of zegeningen, of een eerste ontmoeting met Jezus. God houdt altijd zijn beloften en wij kunnen erop vertrouwen dat zijn timing perfect is.