Titus, deel éénVoorbeeld

Eisen aan ouderlingen / oudsten

"...Een opziener moet onberispelijk zijn...” (Titus 1:7, HSV)

Oudsten in een gemeente hebben een verantwoordelijke taak. Daarom moet Titus zorgvuldig de juiste mensen kiezen. Een ouderling, zegt Paulus, moet 'onberispelijk' zijn en een goede reputatie hebben bij mensen buiten de kerk. Hij mag hen in geen enkel opzicht aanleiding geven om zich tegen het Evangelie en tegen de gemeente te keren. Daarom mag een ouderling niet verslaafd zijn aan alcohol, niet gewelddadig en niet hebzuchtig zijn, om een paar voorbeelden te noemen. Hij moet juist “gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig, beheerst” zijn (Titus 1:8, HSV). Dan is zijn gedrag een voorbeeld voor zowel medegelovigen als buitenstaanders.

Aangezien een oudste voor Gods gemeente moet zorgen, is het ook belangrijk hoe hij leiding geeft aan zijn eigen gezin. Als hij zijn eigen kinderen niet kan leiden, zal hij immers ook geen kerk kunnen aansturen. Alleen wie in een goede relatie staat tot God, tot zichzelf en tot anderen, kan ouderling in een gemeente worden.

De vereisten die Paulus noemt, zijn echter niet alleen van belang voor oudsten. Iedere christen is geroepen om een heilig en oprecht leven te leiden. Neem even de tijd om op jouw eigen leven te reflecteren en te bedenken waar verandering nodig is! Leg je deze punten ook in gebed bij God neer?