Titus, deel éénVoorbeeld
Zeggen en doen
“Zij belijden dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met hun werken, aangezien zij verfoeilijk zijn en ongehoorzaam en tot elk goed werk ongeschikt” (Titus 1:16, HSV).
Paulus trekt fel van leer tegen mensen die zich uitgeven voor gelovigen, maar het niet blijken te zijn. Deze mensen beweren God te kennen en zijn het in grote lijnen eens met Paulus’ boodschap, maar ondertussen laat hun leven iets heel anders zien. Hun daden maken duidelijk dat ze God niet werkelijk liefhebben. Zij zijn 'tot elk goed werk ongeschikt', omdat echte goede werken voortkomen uit geloof en gericht zijn op Gods eer.
In het voorgaande vers zegt Paulus dat het verstand en het geweten van deze mensen bezoedeld zijn. Daar kan niets goeds uit voortkomen; daarom zijn deze mensen 'verfoeilijk en ongehoorzaam'. Van nature zijn we allemaal zo, omdat ons hart en geweten door de zonde is aangetast. Maar het bloed van Jezus Christus kan ons reinigen en ons heiligen voor de dienst aan God. Als we dat proces doormaken, krijgen we “...een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof” (1 Timotheüs 1:5, HSV). Pas dan worden we 'geschikt tot elk goed werk' en wordt in ons leven zichtbaar dat we God kennen.
Lege woorden, hoe mooi ze ook klinken, hebben geen waarde voor de Heere God. De cruciale vraag is of je de Heere Jezus echt wilt aanvaarden als je Verlosser. Dat zal zichtbaar worden in je daden.
Wat laat jouw leven zien?
Over dit leesplan
De brief aan Titus is geschreven door Paulus, als onderwijs en bemoediging voor zijn ‘geestelijke zoon’ Titus. Zijn lessen zijn tot op de dag van vandaag nog waardevol. Dit leesplan gaat stapje voor stapje door de brief aan Titus om te zien wat Gods Woord te zeggen heeft voor ons leven.
More
We willen GlobalRize bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://globalrize.org/