God Kiezen Boven De WereldVoorbeeld

Lees: Genesis 29:31–30:24; Kolossenzen 3:1–3

SOAP: Kolossenzen 3:1–3

Het verschil tussen een leven dat gericht is op de dingen van God en een leven dat de dingen van de wereld zoekt, is een voortdurend aanwezig thema in de tweede helft van het boek Genesis. Jakob en zijn gezin worden voortdurend voor keuzes gesteld die hen dwingen te besluiten of zij wel of niet de dingen van God zullen kiezen. In de teksten die we vandaag lezen, zien we dat kiezen voor de dingen van God kan inhouden dat we soms de grootste verlangens van ons hart moeten loslaten.

Lea en Rachel leven in een voortdurende concurrentiestrijd. Rachel bezit de liefde van Jakob; Lea krijgt veel kinderen. Ze gebruiken zelfs hun dienstmeisjes om meer kinderen te krijgen in een poging om het van elkaar te winnen. De rivaliteit tussen de twee zussen is een teken van zwak geloof. Het laat zien dat hun grootste wensen dingen van de wereld zijn: de liefde van een echtgenoot en kinderen baren.

Het verlangen naar kinderen of naar de genegenheid van een echtgenoot is op zichzelf niet verkeerd. Maar nu deze verlangens Lea en Rachel ertoe brengen om elkaar te beconcurreren en anderen te gebruiken alsof het voorwerpen zijn, en ruzie te veroorzaken binnen hun gezin, worden ze daardoor weggevoerd van de dingen van God.

Terwijl de rivaliteit tussen de twee zussen de zwakte van hun geloof laat zien, wordt in de naamgeving van hun kinderen toch ook hun vertrouwen zichtbaar in Wie God is. De kinderen van Israël laten Gods karakter zien door de namen die zij krijgen: Hij heeft aandacht voor de behoeftigen en vergeet ze niet. Hij zegent degene die verdrukt wordt en Hij neemt de schande van Zijn volk weg, zelfs als ze er onderweg een zootje van maken.

Het verhaal van Jakobs familie gaat over hoe God het gezin van de belofte zegent. In de talrijke kinderen van Jakob zie je hoe God zijn belofte begint uit te voeren dat hij Abrahams nakomelingen zo talrijk zal maken als de sterren aan de hemel. Toch worden we door heel het verhaal heen telkens afgeleid door de wedijver tussen de twee zussen. Die rivaliteit houdt de zussen af van de dankbaarheid voor de zegen van al die kinderen die God aan Jakob geeft.

Hoewel Lea en Rachel vaak bezig zijn met jaloezie en wedijver, stort God toch Zijn zegen over hen uit. Wijzelf doen niets waardoor wij de geschenken zouden verdienen die Hij ons geeft, maar als we gehoorzaam zijn, zal Hij dat zeker zegenen. Onze verlangens mogen ons er niet van afhouden om God groot te maken en te gehoorzamen, maar wel zouden zij ons dichter naar Hem toe moeten drijven, misschien door vurig en wanhopig tot Hem te roepen, of door Hem blij en dankbaar te aanbidden.