God Kiezen Boven De WereldVoorbeeld

Lees: Genesis 30:25–43; Spreuken 3:1–12

SOAP: Spreuken 3:9–10

Genesis 29 en 30 vormen een verslag van Jakobs voorspoed. Ten eerste groeit zijn gezin met een groot aantal kinderen, en ten tweede groeit zijn bezit, vooral zijn kuddes schapen en geiten. God had beloofd dat Hij Jakob zou zegenen en groot maken (Genesis 28:13-15) en deze gebeurtenissen zijn het bewijs dat God Zijn belofte nakomt.

Op hun eigen typische manier vinden Jakob en Laban opnieuw mogelijkheden om elkaar te bedriegen. Allebei zien zij de grote voorspoed die Laban ten deel valt nu Jakob voor hem werkt. De tijd voor Jakob is gekomen om zijn loon te ontvangen. Laban begint zijn bedrog door de gevlekte en gestreepte schapen en geiten uit zijn kuddes te verwijderen, zodat Jakob zijn loon niet kan ontvangen.

Jakob op zijn beurt gebruikt zijn eigen methode om ervoor te zorgen dat er veel gestreepte en gevlekte schapen in de kuddes voorkomen en dan vooral dieren die gezond en sterk zijn. We weten niet zeker of hij dat doet als reactie op Labans gedrag, of dat hij dat allang van plan was. Als je het leest, vraag je je af of er ooit een eind komt aan dat voortdurende bedrog tussen Jakob en Laban. Maar het is wel duidelijk dat Jakob toch voorspoedig is ondanks het bedrog van Laban.

Jakob beseft dat de groei van zijn kuddes een zegen van God is (Genesis 31:9). Ondanks dat hij wordt bedrogen en ondanks dat hij zelf ook bedrog toepast, zegent God Jakob en vergroot zijn bezit. Het is niet Jakobs handigheid, maar Gods genadige zegen, waardoor hij voorspoed heeft. Wij hoeven ons nooit tot zondige praktijken te wenden om van God goede gaven te ontvangen. Maar ondanks dat Jakob niet volmaakt is, is God bezig in zijn belang. God zet het bedrog van Laban recht door Jakob voorspoedig te maken. God stelt de trucjes van Laban en Jakob buiten werking en voert Zijn eigen plan uit om Jakob en zijn nakomelingen te zegenen.

Hoewel hij aanvankelijk op zijn eigen trucs vertrouwt, erkent Jakob later dat zijn voorspoed een zegen van God is. En wij, als wij voorspoed hebben in ons leven, in welke vorm ook, erkennen wij die dan ook als zegen van God, of als ons eigen succes? Het schaadt ons geloof als wij op onszelf vertrouwen. Als wij op onszelf vertrouwen voor bevrijding, zegeningen en voorspoed, dan onthouden wij God de eer die Hem alleen toekomt. Als wij kiezen voor Gods weg betekent het dat wij voldoende vertrouwen in Hem stellen om Hem te gehoorzamen, ook als het erop lijkt dat kiezen voor onze eigen plannen meer zekerheid biedt. Echte zegen kan alleen van God komen, en waarom het ook gaat, we worden opgeroepen om Hem daarin te vertrouwen.