In het beginVoorbeeld

Maandag

Lees: Genesis 2:18-25; Mattheüs 19:4-6

SOAP: Mattheüs 19:4-6

Het was voor de mens niet goed om alleen te zijn. Dit is het enige punt in de schepping waarvan God zei dat het niet goed was. Hoewel de mens alleen was, vinden we geen aanwijzing dat hij zich eenzaam voelde. Wat God “niet goed” noemde was de afwezigheid van gezelschap voor de mens. De mens was alleen doordat er niemand was zoals hij, met wie hij alles kon delen wat God met de mensheid van plan was. Hij kon niet voldoen aan Gods doel voor de mensheid om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen. 

God schiep de vrouw om voor de man een metgezel te zijn. Het Hebreeuwse woord dat wordt gebruikt om de vrouw te omschrijven als metgezel is het woord ‘ezer. De meeste keren dat ‘ezer in het Oude Testament wordt gebruikt, wordt God ermee aangeduid. Dit woord duidt niet op een lagere staat of op onderdanigheid, maar heeft veel meer de betekenis van een onmisbare metgezel, iemand die voor ons doet wat we zelf niet kunnen. 

Toen de Farizeeën Jezus ondervroegen over de echtscheiding, gaf Hij als antwoord een uitleg over het doel van de relatie tussen man en vrouw. De twee worden samengevoegd tot één. In het huwelijk worden man en vrouw één, en beiden worden elkaars onmisbare levensgezel. Als de schrijver van Genesis de eerste man en de eerste vrouw beschrijft, dan beschrijft hij een huwelijksrelatie. De gemeenschap die zij ervoeren was er doordat zij een echtpaar vormden.

Man en vrouw zijn allebei gemaakt om in een gemeenschap te leven. Of we nu getrouwd zijn of vrijgezel, wij kunnen niet alleen zijn. Wij hebben gezelschap nodig van anderen om ons heen. God ontwierp een gemeenschap voor ons en zonder die zijn wij niet compleet. Ook als volgelingen van Christus kunnen we niet alleen zijn. Wij hebben de gemeenschap met elkaar nodig om elkaar te versterken in onze wandel met Christus. 

Here God, dank U wel dat U mij geschapen hebt om in een gemeenschap te leven. Ik ben gezegend door mensen om mij heen. Help mij om voor anderen een zegen te zijn. Help mij om steeds beter te beseffen wat die gemeenschap betekent en hoe nodig ik die heb. Wilt U de gemeenschap waar ik toe behoor beschermen en opbouwen en mij steeds meer laten zien wat het betekent om niet alleen te zijn. Amen.