In het beginVoorbeeld

Woensdag

Lees: Genesis 2:4-7; Psalm 8:5-7

SOAP: Psalm 8:6-7

Op de zesde dag had God invulling gegeven aan het land dat Hij geschapen had. Hij schiep de landdieren en, het belangrijkste, de mensen. Genesis 2 geeft een gedetailleerd verslag van hoe de mens geschapen werd. Uit de bijzonderheden die de schrijver van Genesis meegeeft over hoe de mens geschapen is, komt het onderscheid naar voren tussen mens en dier, hoe wij zijn gemaakt naar Gods beeld.

In Psalm 8 overdenkt David Gods grootheid zoals die zich in de schepping openbaart. Hij vraagt zich af: wat betekent de mens vergeleken bij de maan en de sterren in al hun majesteit? Hoe zou de mens iets kunnen betekenen in zo’n geweldige grootse wereld? Waarom zou God zich, bij zulk een pracht en grootsheid van de schepping, om de mens bekommeren? 

God heeft de mens niet geschapen als een toegift. God schiep ons naar Zijn beeld, maar meer dan dat: Hij gaf ons heerschappij en eer en glorie. Als beelddragers van God zijn wij aangesteld om te heersen over de schepping; niet veel minder dan de hemelwezens. 

Ondanks al de schoonheid van de aarde en de hemel zijn wij de kroon op Gods schepping. Ons koos Hij uit om Zijn beeld te dragen. Hij koos ons uit om Zijn karakter alle eer aan te doen. En Hij koos ervoor om ons te verlossen toen wij zondigden. Te midden van alle details en ingewikkeldheden van de schepping ben jij voor God van betekenis. Hij geeft om jou, om jouw leven en om jouw omstandigheden. 

Here God, ik voel mij klein en vol ontzag door de aandacht die U voor mij heeft. U geeft om mij. U hebt mij eer en heerlijkheid gegeven omdat ik ben geschapen naar Uw beeld. Mag Uw karakter in mijn leven echt zichtbaar worden doordat ik probeer om Uw liefde en heiligheid aan de wereld te tonen. Amen.