Tammuz 5

"In het 30e jaar zag ik de hemel opengaan. God liet mij dingen zien. Ik zag het vóór me als in een droom. Dat gebeurde op de vijfde dag van de vierde maand. Ik woonde bij de rivier de Kebar in Babylonië. Ik woonde daar samen met de andere mensen die uit Juda gevangen waren meegenomen naar dat land" (Ezechiël 1:1, BB).

"Het licht van die gloed leek op het licht van de regenboog die in de regentijd in de wolken te zien is. Zo zag ik de stralende aanwezigheid van de Heer. Toen ik die zag, viel ik op de grond neer. En ik hoorde Hem tegen mij spreken" (Ezechiël 1:28, BB).

Baruch (Geprezen is God)
Waar ben je God vandaag dankbaar voor?

Shekina (Gods aanwezigheid)
Waar nodig je Gods aanwezigheid voor uit vandaag?

Bijzonder om de gebeurtenissen in de Bijbel te lezen op de dag dat het gebeurde. Vandaag is de vijfde dag van de vierde maand. Ezechiël was priester in ballingschap in Babylonië, ver weg van Jeruzalem. Hij ontdekt dat hij voor Gods troon staat en werpt zich voorover op de grond, maar God zegt: Sta op mensenkind, dan zal ik met je spreken. God roept Ezechiël om namens YHWH, de Ik Ben, te spreken.

Maar wat een weg moest Ezechiël gaan. In Ezechiël 4 lezen we dat hij driehonderdnegentig dagen op zijn linkerzij moest liggen en veertig dagen op zijn rechterzij om zo tot het volk te spreken over hun schuld. Daarna moest hij een koek eten die was gebakken op mensenpoep. Maar dat wordt Ezechiël te gortig! Hij smeekt God dat dat niet hoeft. God is genadig en hij mag koeienpoep gebruiken. De hoofdstukken erna lezen we vele profetieën over Israël. Hij gebruikte Ezechiël machtig, maar dat kostte hem wel alles.

Laten wij vandaag tijd nemen om onszelf deze vragen te stellen: Zijn wij bereid te doen wat God vraagt, ook als ons dat alles kost? Zijn wij bereid de profetieën en instructies van de Heer door te geven? Hebben wij weleens nee gezegd tegen God zoals Ezechiël dat deed?