Geen tussentijdse oordelen

"...Maar laat je daardoor niet bang maken. Die dingen moeten gebeuren. Maar het is nog niet het einde"
(Matteüs 24:6, BB).

Orkanen, aanslagen, aardbevingen … Telkens als er ergens een ramp gebeurt, hoor je geluiden dat dit een straf van God zou zijn. Helaas. Het Nieuwe Testament leert duidelijk dat God het oordeel bewaart tot de laatste dag. De gedachte dat God tussentijds straft, is een van de grootste hindernissen van het geloof.

Wie wil zich overgeven aan een God die plotseling kan opdoemen om te straffen?

Wie dat denkt, passeert Jezus. Hij zegt: "Want God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de mensen te veroordelen, maar om door Hem de mensen te redden" (Johannes 3:17, BB). Lees ook Johannes 12:47, 48, BB. Jezus biedt genade aan. Wie denkt dat God buiten Jezus om straft, heeft er geen idee van wat God Jezus in handen heeft gelegd. "Want de Vader oordeelt niemand. Hij heeft tegen de Zoon gezegd dat Híj over de mensen mag rechtspreken" (Johannes 5:22, BB).

Toen Jezus aan het kruis de totale veroordeling onderging, ging het oordeel over in zijn handen. Daar blijft het, zodat God met zijn genade kan komen.

Jawel, er komt een laatste dag waarop God een definitief oordeel zal uitvoeren (zie Romeinen 2:5, BB). Maar op dit moment heeft Jezus het jubeljaar, de genadetijd uitgeroepen (zie Lucas 4:19, BB). Ook al is de schepping in barensweeën en ten prooi aan zinloosheid (zie Romeinen 8:19-22, BB) en worden mensen overgegeven aan hun eigen onterende praktijken (zie Rom 1:25-32, BB) – God is erop uit om ons te redden (zie 1 Timoteüs 2:4, BB).

‘Laat je niet verontrusten', zegt Jezus. En ook: "Daarom moeten jullie ook goed opletten. Want de Mensenzoon zal onverwachts komen" (Matteüs 24:44, BB). Het einde komt eraan, maar we moeten niet luisteren naar broodjeaapverhalen en oordeelstaal.