Titus, deel tweeVoorbeeld

De Heere vergeeft en vernieuwt ons

God maakte ons zalig “...door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker” (Titus 3:5-6, HSV).

Onze “zaligheid” of “redding” bestaat uit twee aspecten, legt Paulus uit.

Er is de wedergeboorte, die wordt vergeleken met een bad dat ons schoonwast van onze zonde. Als we opnieuw geboren zijn, zijn we in Gods ogen zuiver en rein. Onze zonden zijn vergeven. De Heere komt er niet meer op terug.

Daarnaast worden we vernieuwd en veranderd door de Heilige Geest. De vernietigende invloed van de zonde op onze gedachten, gevoelens en gedrag wordt gaandeweg uitgewist. We beginnen weer te lijken op God, zoals Hij het oorspronkelijk bedoeld had toen Hij ons schiep “naar zijn beeld”. En als we sterven of als Jezus terugkomt, wordt dat proces voltooid zodat we “...Hem gelijk zullen zijn...” (1 Johannes 3:2, HSV).

Beide aspecten zijn nodig. Als we alleen vernieuwd zouden worden, bleef het probleem van onze al gedane zonden als een onoverkomelijke berg tussen God en ons in staan. Als de Heere alleen onze schuld vrij zou schelden maar ons hart onveranderd liet, zouden we nog steeds de zonde liefhebben in plaats van God en zouden we niet eens een relatie met Hem kunnen hebben. Maar in zijn barmhartigheid geeft God ons alles wat nodig is om voor eeuwig in een herstelde relatie met Hem te kunnen leven. Wat een liefde!

Wat roepen deze beide aspecten van het leven met de Here bij jou op?