Titus, deel tweeVoorbeeld

Gezagsverhoudingen in de kerk

“...Laat niemand u verachten” (Titus 2:15).

Titus moet gemeenteleden bemoedigen en zo nodig met gezag terechtwijzen. Dat is geen makkelijke taak, zeker niet omdat Titus nog relatief jong is. Daarom voegt Paulus nog een klein zinnetje aan zijn oproep toe: 'Laat niemand op je neerkijken'. Titus verdient respect en gezag.

In meerdere brieven in de Bijbel wordt dit thema besproken. Mensen die geroepen zijn als oudste, voorganger of zendeling hebben een grote verantwoordelijkheid, maar moeten ook met respect behandeld worden.

Ze zijn niet onaantastbaar. Dat zien we bijvoorbeeld wanneer de apostel Petrus, die expliciet door Jezus was aangesteld om de kerk te leiden, publiekelijk door Paulus wordt terechtgewezen (zie Galaten 2:14). Petrus zat fout, en dat moest eerlijk aangekaart worden. Maar dat is wat anders dan 'verachting'.

Als een voorganger of oudste die door God is geroepen, bepaalde aanwijzingen geeft en mensen leert hoe ze tot Gods eer kunnen leven, doen ze dat “...op gezag van de Heere Jezus” (1 Thessalonicenzen 4:2, HSV). Dan maakt het dus feitelijk niet uit of deze persoon nog erg jong is, of minder academische titels heeft, of niet zo rijk is als zijn gemeenteleden. Als hij zijn taak binnen de gemeente goed uitvoert, moet hij “...dubbele eer waard geacht worden...” (1 Timotheüs 5:17, HSV).

Hoe sta jij tegenover ambtsdragers? Wat betekent het voor jou als je gevraagd wordt voor een taak in de gemeente?