Jona: Geschiedenis & ArcheologieVoorbeeld
Gebed uit de onderwereld (Jona 2:1-5)
Terwijl de zeelui God aan boord aanbidden, vestigt de schrijver de aandacht op Jona in het water. De vlucht van de profeet lijkt tot een einde te zijn gekomen. Voor God is dat onaanvaardbaar. Jona kan niet sterven en Gods verlangen onvervuld laten. Zelfs de dood mag dat niet dwarsbomen. Jona mag niet verdrinken.
God zendt nu een vis om Jona ter beschikking te houden. Kanaänieten geloofden dat er verschillende zeemonsters waren die de zeegod Yamm dienden. Als de zeelieden ook deze vis zagen, dachten ze wellicht aan een personificatie van de zeegod Yamm.
Wat dit voor een ‘grote vis’ was, is onbekend. Onderzoekers dachten aan een potvis, grote witte haai of reuzenhaai. Wetenschappers tonen dat het idee van een grote vis die een mens levend inslikt buitengewoon, maar niet onmogelijk is. De gebeurtenis overstijgt ons verstand, zonder dat het tegen het verstand ingaat. Dat zou anders zijn geweest als Jona de grote vis had ingeslikt. Maar zulk een onzin beschrijft het Bijbelboek niet. Het beschrijft een gebeurtenis die zeldzaam is.
De vis doet wat God hem opdraagt. Jona blijft drie dagen en nachten in het innerlijk van dit dier. Die tijdsduur was in vele culturen de duur die een mens nodig had om van de aarde naar de onderwereld te reizen. Jona bidt nu tot God. Zijn dankzegging herinnert aan de psalmen. Profeten waren getraind om Bijbelteksten van buiten te leren.
Doordat Jona zegt dat God hem in de diepte wierp, is het mogelijk dat de grote vis hem niet meteen opslokte. Wat Jona in zee beleefde, was levensbedreigend. In het water zou hij verdrinken. Jona gebruikt daarover poëtische taal. Hij spreekt over het neerdalen tot de ‘diepste diepte’, ‘fundamenten van de bergen’, ‘grendels’ en ‘groeve’. Jona was hierbij niet gericht op een fysieke beschrijving van de kosmos. Hij geeft zijn dieptepunt weer in een mythisch-kosmologische taal die aanleunt bij soortgelijke beschrijvingen in Kanaän en Mesopotamië. De ‘diepte’ wijst op de oerwateren van de chaoszee. Op de ‘fundamenten van de bergen’ was de wereld verankerd. Zij hielden als kosmische bergen de chaoswateren tegen en tilden de hemel omhoog. God was het die Jona uit deze onderwereld omhoog trok. Wat hij meemaakte was geen korte duik onder water. Het was een neerdalen in het dodenrijk.
Schrift
Over dit leesplan
In dit leesplan maak je kennis met archeologie en historische feiten over het boek Jona. Bijna iedereen kent het verhaal van Jona en de vis. Het spreekt tot de verbeelding en gaat over Gods omgang met kwaad in deze wereld. Jona toont het contrast tussen de mens en God. God is consistent, Jona is inconsistent. Jona is ontrouw aan zijn opdracht, God blijft trouw aan zijn hart.
More
We willen InSpe | Raymond R. Hausoul bedanken voor het verstrekken van dit plan. Ga voor meer informatie naar: https://raymondhausoul.be/