Gebed: een 14-daagse overdenking door Tim KellerVoorbeeld
Welk perspectief op gebed is beter?
Is vredige aanbidding of actieve smeekbede de beste vorm van gebed? Deze vraag gaat ervan uit dat het antwoord of-of is, wat onwaarschijnlijk is.
Voor hulp om de vraag te beantwoorden, richten we ons eerst op de Psalmen, het inspirerende gebedsboek van de Bijbel. Hier zien we dat beide uitingen van gebed goed vertegenwoordigd zijn. Er zijn Psalmen zoals Psalm 26, 63, 84, 131, en de 'lange halleluja' van Psalm 146–150 die een aanbiddende gemeenschap met God uitbeelden. In Psalm 27:4 zegt David dat hij één ding vraagt van God in gebed — “om de lieflijkheid van de Heer te kunnen zien." (HTB) Hoewel David wel voor andere dingen bad, bedoelt hij op z'n minst dat er niets beters is dan de aanwezigheid van God te kennen. Daarom zegt hij: “God, mijn God, [...] mijn hart dorst naar U. [...] Ik heb U in uw heiligdom gezien, ik zag uw kracht en majesteit. Uw goedheid en trouw overtreffen het leven zelf. Ik zal met mijn mond uw naam grootmaken." (Psalmen 63:2-4, HTB) Wanneer hij God aanbidt in zijn aanwezigheid, zegt hij: "Er is niets anders waarnaar ik verlang" (63:5, HTB). Dit is gemeenschap hebben met God.
Maar daarnaast zijn er ook klaagpsalmen, noodkreten, en een oproep aan God om zijn macht in deze wereld te tonen. Er zijn ook scherpe uitingen die spreken over de ervaring van Gods afwezigheid. Hier zien we gebed echt als een worsteling. Psalmen 10, 13, 39, 42-43, en 88 zijn daar voorbeelden van. Psalmen 10 begint met de vraag waarom God zo ver weg is en Zich verbergt in tijden van nood. Plotseling roept de schrijver uit: “Here, grijp toch in! O God, hef uw hand toch tegen hen op! Denk alstublieft aan de armen!" (Psalmen 10:12, HTB). Maar het lijkt er ook op alsof hij daar zowel tegen zichzelf als tegen God spreekt. "Here, U ziet wat zij doen. U weet wat een ellende en verdriet zij veroorzaken. Laat hen dan ook maar boeten, Here! [...] U bent de toevlucht voor wees en weduwe." (Psalmen 10:14, HTB) Het gebed eindigt ermee dat de psalmist zich buigt en wacht op Gods tijd en wijsheid in alle dingen, en toch krachtig blijft roepen om gerechtigheid op aarde. Dit is de worsteling van een gebed dat zich richt op het Koninkrijk. De Psalmen bevestigen dus zowel het gebed dat zich richt op gemeenschap met God als op gebeden die zoeken naar het Koninkrijk.
Uittreksel van "Gebed" door Timothy Keller
Herdrukt in overleg met Dutton, een lid van Penguin Group (USA) LLC, een Penguin Random House Company. Auteursrecht © 2014 door Timothy Keller
Is vredige aanbidding of actieve smeekbede de beste vorm van gebed? Deze vraag gaat ervan uit dat het antwoord of-of is, wat onwaarschijnlijk is.
Voor hulp om de vraag te beantwoorden, richten we ons eerst op de Psalmen, het inspirerende gebedsboek van de Bijbel. Hier zien we dat beide uitingen van gebed goed vertegenwoordigd zijn. Er zijn Psalmen zoals Psalm 26, 63, 84, 131, en de 'lange halleluja' van Psalm 146–150 die een aanbiddende gemeenschap met God uitbeelden. In Psalm 27:4 zegt David dat hij één ding vraagt van God in gebed — “om de lieflijkheid van de Heer te kunnen zien." (HTB) Hoewel David wel voor andere dingen bad, bedoelt hij op z'n minst dat er niets beters is dan de aanwezigheid van God te kennen. Daarom zegt hij: “God, mijn God, [...] mijn hart dorst naar U. [...] Ik heb U in uw heiligdom gezien, ik zag uw kracht en majesteit. Uw goedheid en trouw overtreffen het leven zelf. Ik zal met mijn mond uw naam grootmaken." (Psalmen 63:2-4, HTB) Wanneer hij God aanbidt in zijn aanwezigheid, zegt hij: "Er is niets anders waarnaar ik verlang" (63:5, HTB). Dit is gemeenschap hebben met God.
Maar daarnaast zijn er ook klaagpsalmen, noodkreten, en een oproep aan God om zijn macht in deze wereld te tonen. Er zijn ook scherpe uitingen die spreken over de ervaring van Gods afwezigheid. Hier zien we gebed echt als een worsteling. Psalmen 10, 13, 39, 42-43, en 88 zijn daar voorbeelden van. Psalmen 10 begint met de vraag waarom God zo ver weg is en Zich verbergt in tijden van nood. Plotseling roept de schrijver uit: “Here, grijp toch in! O God, hef uw hand toch tegen hen op! Denk alstublieft aan de armen!" (Psalmen 10:12, HTB). Maar het lijkt er ook op alsof hij daar zowel tegen zichzelf als tegen God spreekt. "Here, U ziet wat zij doen. U weet wat een ellende en verdriet zij veroorzaken. Laat hen dan ook maar boeten, Here! [...] U bent de toevlucht voor wees en weduwe." (Psalmen 10:14, HTB) Het gebed eindigt ermee dat de psalmist zich buigt en wacht op Gods tijd en wijsheid in alle dingen, en toch krachtig blijft roepen om gerechtigheid op aarde. Dit is de worsteling van een gebed dat zich richt op het Koninkrijk. De Psalmen bevestigen dus zowel het gebed dat zich richt op gemeenschap met God als op gebeden die zoeken naar het Koninkrijk.
Uittreksel van "Gebed" door Timothy Keller
Herdrukt in overleg met Dutton, een lid van Penguin Group (USA) LLC, een Penguin Random House Company. Auteursrecht © 2014 door Timothy Keller
Over dit leesplan
New York Times bestsellerauteur en bekende voorganger Timothy Keller onderzoekt de kracht van gebed en hoe lezers hun gebeden persoonlijker en krachtiger kunnen maken en zo een diepere relatie met God op kunnen bouwen.
More
We willen Dutton bedanken, lid van Penguin Random House, voor het beschikbaar stellen van dit leesplan. Ga voor meer informatie naar: www.TimothyKeller.com