Eeuwige zekerheidVoorbeeld

De basisondersteuning

Sommigen verwijzen naar de doctrine van eeuwige zekerheid als "de volharding van de heiligen". Misschien zou een betere uitdrukking "het behoud van de heiligen" zijn. De eerste benadrukt de inspanning van de mens, terwijl de tweede zich concentreert op Gods inspanningen. Uiteindelijk berust de eeuwige zekerheid van de gelovige op de kracht van God om de heiligen te behouden, niet op de kracht van de heiligen om te volharden. Het is als de vader die zijn zoontje hand in hand over een druk kruispunt leidde. Ze waren bijna de straat overgestoken toen de kleine jongen uitgleed en viel. Maar voordat hij de grond kon raken, zette zijn vaders sterke rechterarm hem met één grote zwaai op de stoeprand. Tevreden keek de kleine jongen naar zijn vader en riep uit: "Ik hield je vast, nietwaar, papa?" Zijn vader glimlachte en antwoordde veelbetekenend: "Ja, dat heb je gedaan, zoon; maar ik hield jou eerst vast." Het is God die ons vasthoudt wat de kern vormt van eeuwige zekerheid, niet dat wij Hem vasthouden. Gelet op het feit dat eeuwige zekerheid berust op de persoon en het werk van God, komt het beste bewijs voor deze leer uit de bijdrage die elk lid van de Godheid levert aan het behoud van de heiligen. Laten we daarom eens kijken naar twee bijdragen van de Godheid die samen eeuwige zekerheid vormen.

Ten eerste zijn almacht. Talloze verzen getuigen van het vermogen van God om zijn kinderen te behouden, en van het onvermogen van iemand of iets anders om zijn macht te overwinnen. God heeft eeuwig leven beloofd aan allen die geloven. Hij is in staat te doen wat Hij heeft beloofd. Zeggen dat iemand zijn redding kan verliezen, is zeggen dat God hem er niet van kan weerhouden het te verliezen. Wie is machtiger, God of wij? Ontkenning van eeuwige zekerheid is een klap in het gezicht van de almacht van God. 

Ten tweede, zijn onvoorwaardelijke liefde. Het onvoorwaardelijke karakter van Gods liefde verheft het ver boven de liefde van de mens. God bewees zijn liefde voor ons toen we nog zondaars waren door zijn Zoon te sturen om voor ons te sterven. We verdienden zijn liefde niet vanwege onze zonden. God houdt veel meer van ons nu we zijn kinderen zijn dan toen we zijn vijanden waren. Als onze zonden de kraan van zijn liefde vóor onze verlossing niet dichtdraaien, zullen ze dat zeker ook niet ná onze redding. De grote macht van de Vader en zijn grote liefde onderbouwen de leer van eeuwige zekerheid.