Wij zaten aan de rivier in de stad Babel en huilden toen wij aan Jeruzalem dachten. Onze citers hadden wij daar aan de takken van een wilg gehangen, omdat onze bewakers wilden dat wij zouden zingen. Ondanks dat zij ons sloegen, wilden zij een vrolijk lied horen. ‘Vooruit,’ zeiden zij, ‘zing eens een lied over Jeruzalem!’ Maar hoe kunnen wij nu in een vreemd land een lied voor de HERE zingen? Mijn rechterhand mag verlamd raken, als ik Jeruzalem zou vergeten! Als ik Jeruzalem niet zou bezingen als de mooiste en hoogste stad, zou mijn tong krachteloos in mijn mond mogen liggen. Neem wraak, HERE, op de Edomieten die Jeruzalem hebben verwoest. Zij zeiden tegen elkaar: ‘Wij breken die stad tot op de bodem af!’ Volk van Babel, binnenkort zal uw eigen land worden verwoest. Wij prijzen hen die vergelding zullen uitoefenen over wat u ons hebt aangedaan. Wij prijzen degene die nu úw kinderen tegen de rotsen te pletter zal gooien.
Lees Psalmen 137
Luisteren Psalmen 137
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Psalmen 137:1-9
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's