De Psalmen 73:21-26

De Psalmen 73:21-26 NBG51

Toen mijn hart verbitterd was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd, toen was ik een grote dwaas en zonder verstand, ik was een redeloos dier bij U. Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat; Gij zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen. Wie heb ik (nevens U) in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde; al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig.