De Psalmen 17:1-5

De Psalmen 17:1-5 NBG51

Hoor, HERE, naar een rechtvaardige zaak, sla acht op mijn smeking; leen het oor aan mijn gebed, gesproken met onbedrieglijke lippen. Laat het oordeel over mij van uw aangezicht uitgaan: uw ogen schouwen wat recht is. Toetst Gij mijn hart, onderzoekt Gij des nachts, beproeft Gij mij, Gij vindt niets; wat ik ook bedenk, mijn mond overtreedt niet. Wat betreft daden van mensen, naar het woord uwer lippen heb ik mij gewacht voor de paden van de geweldenaar; mijn treden hielden uw spoor, mijn schreden wankelden niet.