De Psalmen 119:18-27

De Psalmen 119:18-27 NBG51

Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen uit uw wet. Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij. Mijn ziel wordt verteerd van verlangen naar uw verordeningen te allen tijde. Gij bedreigt de vervloekte overmoedigen, die van uw geboden afdwalen. Wentel smaad en verachting van mij af, want ik bewaar uw getuigenissen. Al zetten vorsten zich neder, al beraadslagen zij tegen mij, uw knecht overdenkt uw inzettingen. Ja, uw getuigenissen zijn mijn verlustiging, zij zijn mijn raadslieden. Mijn ziel kleeft aan het stof, maak mij levend naar uw woord. Mijn wegen heb ik verhaald en Gij hebt mij geantwoord, leer mij uw inzettingen. Doe mij de weg uwer bevelen verstaan, opdat ik uw wonderen overdenke.