Job 40:1-14

Job 40:1-14 NBG51

Toen antwoordde de HERE Job uit een storm en zeide: Gord nu als een man uw lendenen, Ik wil u ondervragen, opdat gij Mij onderricht. Wilt gij zelfs mijn recht teniet doen, Mij in het ongelijk stellen om zelf gelijk te hebben? Hebt gij soms een arm als God, en kunt gij donderen met een stem als Hij? Tooi u dan met heerlijkheid en hoogheid, bekleed u met majesteit en luister; stort uw ziedende toorn uit, en zie al wat trots is, en werp het terneer; zie al wat trots is, verneder het en verpletter de goddelozen op staande voet. Verberg hen tezamen in het stof, sluit hen op in het verborgen oord. Dan zal ook Ik u loven, omdat uw rechterhand u de zege geeft. HEREN Zie toch het nijlpaard, dat Ik heb gemaakt, evenals u. Het eet gras zoals het rund. Zie toch de kracht in zijn lendenen, de sterkte in zijn buikspieren! Hij spant zijn staart als een ceder, de spieren zijner dijen zijn samengestrengeld. Zijn beenderen zijn buizen van koper, zijn knoken gelijk staven van ijzer. Hij is de eerste van Gods werken, het schepsel, waaraan Hij zijn zwaard gaf