Deuteronomium 4:19

Deuteronomium 4:19 NBG51

en dat gij ook uw ogen niet opslaat naar de hemel, en de zon, de maan en de sterren, het gehele heer des hemels, aanziet en u laat verleiden u voor die neer te buigen en hen te dienen, die de HERE, uw God, heeft toebedeeld aan alle volken onder de ganse hemel