Daarna sprak de HEERE tot Mozes: Klim deze berg Abarim op, en bezie het land dat Ik de Israëlieten gegeven heb.
Wanneer u het gezien hebt, zult ook u met uw voorgeslacht verenigd worden, net als uw broer Aäron daarmee verenigd is.
Dat is omdat u Mijn bevel ongehoorzaam bent geweest in de woestijn Zin, tijdens de twist van de gemeenschap, door Mij voor hun ogen niet te heiligen bij het water. Dat is het water van Meriba, ter hoogte van Kades, in de woestijn Zin.
Toen sprak Mozes tot de HEERE:
Laat de HEERE, de God Die aan alle vlees de adem geeft, over deze gemeenschap een man aanstellen
die voor hen uitgaat en die voor hen ingaat, en die hen doet uitgaan en die hen weer doet ingaan, opdat de gemeenschap van de HEERE niet zal zijn als schapen die geen herder hebben.
Toen zei de HEERE tegen Mozes: Neem Jozua bij u, de zoon van Nun, een man in wie de Geest is, en leg uw hand op hem.
Plaats hem voor de priester Eleazar en voor heel de gemeenschap, en draag voor hun ogen het bevel aan hem over.
Leg een deel van uw waardigheid op hem. Dan zal heel de gemeenschap van de Israëlieten naar hem luisteren.
En hij moet voor Eleazar, de priester, gaan staan, en die zal voor hem vragen naar het oordeel van de urim, voor het aangezicht van de HEERE. Op zijn bevel zullen zij uitgaan en op zijn bevel zullen zij ingaan, hij, en al de Israëlieten met hem, heel de gemeenschap.
Mozes deed zoals de HEERE hem geboden had: hij liet Jozua halen en plaatste hem voor Eleazar, de priester, en voor heel de gemeenschap.
Hij legde hem zijn handen op en droeg hem het bevel over, zoals de HEERE door de dienst van Mozes gesproken had.