Numeri 27:12-23

Numeri 27:12-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen berg Abarim, en zie dat land, hetwelk Ik den kinderen Israëls gegeven heb. Wanneer gij dat gezien zult hebben, dan zult gij tot uw volken verzameld worden, gij ook, gelijk als uw broeder Aäron verzameld geworden is; Naardien gijlieden Mijn mond wederspannig zijt geweest in de woestijn Zin, in de twisting der vergadering, om Mij aan de wateren voor hun ogen te heiligen. Dat zijn de wateren van Meriba, van Kades, in de woestijn Zin. Toen sprak Mozes tot den HEERE, zeggende: Dat de HEERE, de God der geesten van alle vlees, een man stelle over deze vergadering. Die voor hun aangezicht uitga, en die voor hun aangezicht inga, en die hen uitleide, en die hen inleide; opdat de vergadering des HEEREN niet zij als schapen, die geen herder hebben. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u Jozua, den zoon van Nun, een man, in wien de Geest is; en leg uw hand op hem; En stel hem voor het aangezicht van Eleazar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering; en geef hem bevel voor hun ogen; En leg op hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, te weten de ganse vergadering der kinderen Israëls. En hij zal voor het aangezicht van Eleazar, den priester, staan, die voor hem raad vragen zal, naar de wijze van Urim, voor het aangezicht des HEEREN; naar zijn mond zullen zij uitgaan, en naar zijn mond zullen zij ingaan, hij, en al de kinderen Israëls met hem, en de ganse vergadering. En Mozes deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; want hij nam Jozua, en stelde hem voor het aangezicht van Eleazar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering. En hij legde zijn handen op hem, en gaf hem bevel; gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had.

Numeri 27:12-23 Herziene Statenvertaling (HSV)

Daarna sprak de HEERE tot Mozes: Klim deze berg Abarim op, en bezie het land dat Ik de Israëlieten gegeven heb. Wanneer u het gezien hebt, zult ook u met uw voorgeslacht verenigd worden, net als uw broer Aäron daarmee verenigd is. Dat is omdat u Mijn bevel ongehoorzaam bent geweest in de woestijn Zin, tijdens de twist van de gemeenschap, door Mij voor hun ogen niet te heiligen bij het water. Dat is het water van Meriba, ter hoogte van Kades, in de woestijn Zin. Toen sprak Mozes tot de HEERE: Laat de HEERE, de God Die aan alle vlees de adem geeft, over deze gemeenschap een man aanstellen die voor hen uitgaat en die voor hen ingaat, en die hen doet uitgaan en die hen weer doet ingaan, opdat de gemeenschap van de HEERE niet zal zijn als schapen die geen herder hebben. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Neem Jozua bij u, de zoon van Nun, een man in wie de Geest is, en leg uw hand op hem. Plaats hem voor de priester Eleazar en voor heel de gemeenschap, en draag voor hun ogen het bevel aan hem over. Leg een deel van uw waardigheid op hem. Dan zal heel de gemeenschap van de Israëlieten naar hem luisteren. En hij moet voor Eleazar, de priester, gaan staan, en die zal voor hem vragen naar het oordeel van de urim, voor het aangezicht van de HEERE. Op zijn bevel zullen zij uitgaan en op zijn bevel zullen zij ingaan, hij, en al de Israëlieten met hem, heel de gemeenschap. Mozes deed zoals de HEERE hem geboden had: hij liet Jozua halen en plaatste hem voor Eleazar, de priester, en voor heel de gemeenschap. Hij legde hem zijn handen op en droeg hem het bevel over, zoals de HEERE door de dienst van Mozes gesproken had.

Numeri 27:12-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

En de HERE zeide tot Mozes: Beklim dit gebergte Abarim, en aanschouw het land, dat Ik de Israëlieten gegeven heb. Als gij het aanschouwd hebt, dan zult ook gij tot uw voorgeslacht vergaderd worden, zoals uw broeder Aäron; omdat gij in de woestijn Sin, toen de vergadering opstandig was, mijn bevel om Mij voor hun ogen bij het water te heiligen, weerstreefd hebt. Dat is het water van Meribat-Kades in de woestijn Sin. Toen sprak Mozes tot de HERE: De HERE, de God der geesten van alle levende schepselen, stelle over de vergadering een man, die voor hun aangezicht uitgaat en die voor hun aangezicht ingaat, en die hen doet uittrekken en hen weer terugbrengt, opdat de vergadering des HEREN niet zij als schapen die geen herder hebben. Toen zeide de HERE tot Mozes: Neem u Jozua, de zoon van Nun, een man, van geest vervuld, en leg hem uw hand op, en stel hem voor de priester Eleazar en voor de gehele vergadering, en geef hem in hun tegenwoordigheid uw bevelen en leg op hem van uw heerlijkheid, opdat de gehele vergadering der Israëlieten het hore. Hij zal voor de priester Eleazar staan, opdat deze voor het aangezicht des HEREN de beslissing van de Urim voor hem vrage; op zijn bevel zullen zij uitrukken en op zijn bevel zullen zij inrukken, hij en alle Israëlieten met hem, en de gehele vergadering. En Mozes deed, zoals de HERE hem geboden had, en hij nam Jozua en stelde hem voor de priester Eleazar en voor de gehele vergadering; hij legde hem zijn handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de HERE door de dienst van Mozes gesproken had.

Numeri 27:12-23 Het Boek (HTB)

Op een dag zei de HERE tegen Mozes: ‘Beklim de berg Abarim en kijk over de rivier naar het land dat Ik het volk Israël heb gegeven. Nadat u het land hebt gezien, zult u net als uw broer Aäron sterven, want u hebt mijn bevelen in de wind geslagen in de woestijn Sin. Toen de Israëlieten opstandig waren, hebt u Mij in hun ogen niet geheiligd door het water te bevelen uit de rots te komen.’ Hiermee doelde Hij op de gebeurtenissen bij Meriba in Kades, in de woestijn Sin. Toen zei Mozes tegen de HERE: ‘HERE, U bent de God die aan al wat leeft de levensadem schenkt, stelt U alstublieft een nieuwe leider aan over het volk. Een man die hen in alle opzichten kan leiden, zodat uw volk niet achterblijft als schapen zonder herder.’ De HERE antwoordde: ‘Haal Jozua, de zoon van Nun. Hij is een man die de Geest in zich heeft, leg uw hand op hem en breng hem bij de priester Eleazar. Geef hem in het bijzijn van het hele volk het leiderschap en de verantwoordelijkheid voor het volk. Doe dat in het openbaar zodat het hele volk hem zal gehoorzamen. Hij zal namens het volk aan Eleazar vragen wat de wil van de HERE is. De HERE zal door de Urim, de orakelstenen, tegen Eleazar spreken en Eleazar zal de opdrachten aan Jozua doorgeven. Op die manier zal de HERE hun leiding blijven geven.’ Mozes deed wat de HERE hem had opgedragen. Hij bracht Jozua bij de priester Eleazar, in het bijzijn van het volk. Mozes legde zijn handen op hem en vertelde hem wat zijn taak als leider was.

Numeri 27:12-23 BasisBijbel (BB)

De Heer zei tegen Mozes: "Klim de berg Abarim op. Daar zal Ik je het land laten zien dat Ik aan de Israëlieten heb gegeven. Daarna zul jij ook sterven, net als je broer Aäron. Want in de Zin-woestijn, toen het volk tegen Mij in opstand kwam, heb je Mij niet gehoorzaamd. Je hebt Mij daar bij het water niet geëerd." De Heer bedoelde het water van Meriba bij Kades in de Zin-woestijn. Toen zei Mozes tegen de Heer: "Heer, God van alles wat leeft, geef het volk alstublieft een andere leider. Iemand die het volk leidt in de oorlogen. Iemand die met hen meegaat in de strijd en hen weer naar huis brengt. Anders zal het volk van de Heer ronddwalen als schapen die geen herder hebben." Toen zei de Heer tegen Mozes: "Laat Jozua komen, de zoon van Nun. Hij is vol van mijn Geest. Breng hem naar de priester Eleazar en het hele volk. Leg hem de handen op. Geef hem het gezag dat jij had en zeg tegen hen dat hij je opvolger is. Het hele volk van de Israëlieten moet het horen. Hij moet voortaan bij de priester Eleazar aan Mij om raad vragen. Eleazar zal voor hem de Urim gebruiken om te weten wat Ik wil. Jozua zal de leiding over het leger krijgen. Als hij het bevel geeft, zal het leger er op uit trekken, en als hij het bevel geeft, zal het leger weer naar huis gaan. Hij zal samen met de Israëlieten er op uit trekken." Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Hij bracht Jozua naar de priester Eleazar en het hele volk. Hij legde hem de handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de Heer tegen Mozes gezegd had.