Toen braken de Israëlieten op en zij sloegen hun kamp op in Oboth. Daarna braken zij op vanuit Oboth en sloegen hun kamp op bij de ruïnes van Abarim, in de woestijn die ten oosten van Moab ligt, waar de zon opkomt. Vandaar braken zij op en sloegen hun kamp op in het beekdal van Zered. Vandaar braken zij op en sloegen hun kamp op aan deze kant van de Arnon, die in de woestijn stroomt en uit het gebied van de Amorieten komt, want de Arnon is de grens van Moab, tussen Moab en de Amorieten. Daarom wordt er gezegd in het boek van de oorlogen van de HEERE: Waheb in Sufa, en de dalen van de Arnon, en de helling van de dalen, die zich uitstrekt tot de nederzetting Ar en aan het gebied van Moab grenst. Vandaar reisden zij naar Beër. Dat is de bron waarvan de HEERE tegen Mozes zei: Verzamel het volk en Ik zal hun water geven. Toen zong Israël dit lied: Spring op, put, zing ervan in beurtzang! Put, die de vorsten gegraven hebben, die de edelen van het volk gedolven hebben, met een scepter, met hun staven. Van de woestijn reisden zij naar Mattana, van Mattana naar Nahaliël, van Nahaliël naar Bamoth, en van Bamoth naar het dal dat in het veld van Moab ligt, bij de top van de Pisga, en dat uitziet over de wildernis.
Lees Numeri 21
Luisteren Numeri 21
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Numeri 21:10-20
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's