Lukas 23:32-56

Lukas 23:32-56 HSV

En er werden ook twee anderen weggeleid, misdadigers, om met Hem ter dood gebracht te worden. Toen zij op de plaats kwamen die Schedel genoemd werd, kruisigden ze Hem daar, met de misdadigers, de één aan de rechter- en de ander aan de linkerzijde. En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot. En het volk stond toe te kijken. En met hen beschimpten ook hun leiders Hem. Zij zeiden: Anderen heeft Hij verlost, laat Hij nu Zichzelf verlossen als Hij de Christus is, de Uitverkorene van God. En ook de soldaten kwamen Hem bespotten en brachten Hem zure wijn. En zij zeiden: Als U de Koning van de Joden bent, verlos dan Uzelf. En er was ook een opschrift boven Hem geschreven in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters: DIT IS DE KONING VAN DE JODEN. En een van de misdadigers die daar hingen, lasterde Hem en zei: Als U de Christus bent, verlos dan Uzelf en ons. Maar de andere antwoordde en bestrafte hem: Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat? En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zei tegen Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent. En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. En het was ongeveer het zesde uur en er kwam duisternis over heel de aarde tot het negende uur toe. En de zon werd verduisterd en het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor. En Jezus riep met luide stem en zei: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. Toen de hoofdman over honderd zag wat er gebeurd was, verheerlijkte hij God en zei: Werkelijk, deze Mens was rechtvaardig. En al de menigten die samengekomen waren om dit te zien, zagen wat er gebeurd was en keerden terug, terwijl ze zich op de borst sloegen. En al Zijn bekenden stonden op een afstand, ook de vrouwen die Hem samen gevolgd waren van Galilea, en zagen dit aan. En zie, daar was een man van wie de naam Jozef was, een raadsheer, een goed en rechtvaardig man. Deze had niet ingestemd met hun voornemen en handelwijze. Hij kwam uit Arimathea, een stad van de Joden, en verwachtte ook zelf het Koninkrijk van God. Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. En toen hij het van het kruis afgenomen had, wikkelde hij het in fijn linnen en legde het in een graf dat in een rots uitgehouwen was, waarin nog nooit iemand gelegd was. En het was de dag van de voorbereiding en de sabbat brak aan. En ook de vrouwen die met Hem uit Galilea gekomen waren, volgden en zagen het graf en hoe Zijn lichaam erin gelegd werd. En toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed. En op de sabbat rustten ze overeenkomstig het gebod.