Job 41:1-8

Job 41:1-8 HSV

Niemand is zo onverschrokken dat hij hem wakker maakt; wie is dan degene die staande kan blijven voor Mijn aangezicht? Wie treedt Mij tegemoet, zodat Ik het hem zou vergelden? Wat onder heel de hemel is, is van Mij. Ik zal niet zwijgen over zijn ledematen, over zijn geweldige kracht, en over de fraaiheid van zijn gestalte. Wie zou de bovenkant van zijn gewaad durven opslaan? Wie durft zijn dubbele pantser te benaderen? Wie kan de deuren van zijn gezicht openen? Rondom zijn tanden is verschrikking. Zeer machtig zijn zijn sterke schilden, elk gesloten als met een nauwsluitend zegel. Het ene zit zo dicht op het andere, dat de wind er niet tussen kan komen. Zij kleven aan elkaar, zij grijpen in elkaar en kunnen niet gescheiden worden.