Job 41:1-8
Job 41:1-8 Het Boek (HTB)
‘Er is niemand die het waagt hem op te hitsen, laat staan dat er iemand is die wil proberen hem te overwinnen. En als niemand tegen hem is opgewassen, zou er dan wel iemand bestaan die het tegen Mij kan opnemen? Ik ben niemand iets schuldig. Alles onder de hemelen is van Mij. Ik mag niet vergeten de geweldige kracht van zijn ledematen en zijn elegante lichaamsbouw te noemen. Wie durft zijn huid af te stropen en met een bit binnen het bereik van zijn machtige kaken te komen, laat staan ze open te trekken? Want zijn tanden zijn vreselijke wapens. De overlappende schubben op zijn rug vormen een ondoordringbaar pantser, zodat er geen lucht tussen kan komen en niemand erin slaagt ze te doorboren.
Job 41:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou? Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is het Mijne. Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal zijner sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen? Wie zou de deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. Het een is zo na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden.
Job 41:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Niemand is zo onverschrokken dat hij hem wakker maakt; wie is dan degene die staande kan blijven voor Mijn aangezicht? Wie treedt Mij tegemoet, zodat Ik het hem zou vergelden? Wat onder heel de hemel is, is van Mij. Ik zal niet zwijgen over zijn ledematen, over zijn geweldige kracht, en over de fraaiheid van zijn gestalte. Wie zou de bovenkant van zijn gewaad durven opslaan? Wie durft zijn dubbele pantser te benaderen? Wie kan de deuren van zijn gezicht openen? Rondom zijn tanden is verschrikking. Zeer machtig zijn zijn sterke schilden, elk gesloten als met een nauwsluitend zegel. Het ene zit zo dicht op het andere, dat de wind er niet tussen kan komen. Zij kleven aan elkaar, zij grijpen in elkaar en kunnen niet gescheiden worden.
Job 41:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Niemand is zo vermetel, dat hij hem zou durven tergen; wie is het dan, die voor Mij kan standhouden? Wie zou Mij tegemoet treden, die Ik ongedeerd zou laten? Wat onder de ganse hemel is, dat behoort Mij toe. Ik wil niet zwijgen over zijn leden, noch over zijn geweldige kracht en kunstige lichaamsbouw. Wie heeft de zoom van zijn kleed opgelicht? Wie dringt door zijn dubbel pantser heen? Wie heeft de deuren van zijn muil geopend? Rondom zijn tanden is verschrikking. Zijn rug bestaat uit beschermende schilden, aaneengesloten als een nauwpassend zegel. Zo dicht raakt het ene het andere, dat de wind er niet tussen kan komen; het ene kleeft aan het andere, zij grijpen onafscheidelijk ineen.
Job 41:1-8 Het Boek (HTB)
‘Er is niemand die het waagt hem op te hitsen, laat staan dat er iemand is die wil proberen hem te overwinnen. En als niemand tegen hem is opgewassen, zou er dan wel iemand bestaan die het tegen Mij kan opnemen? Ik ben niemand iets schuldig. Alles onder de hemelen is van Mij. Ik mag niet vergeten de geweldige kracht van zijn ledematen en zijn elegante lichaamsbouw te noemen. Wie durft zijn huid af te stropen en met een bit binnen het bereik van zijn machtige kaken te komen, laat staan ze open te trekken? Want zijn tanden zijn vreselijke wapens. De overlappende schubben op zijn rug vormen een ondoordringbaar pantser, zodat er geen lucht tussen kan komen en niemand erin slaagt ze te doorboren.
Job 41:1-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Niemand is zó roekeloos dat hij hem zou durven uitdagen. Wie zou Mij dan wel durven uitdagen? Wie zou het tegen Mij durven opnemen? Ik zou niets van hem overlaten! Alles onder de hemel is van Mij. En dan heb Ik het nog niet eens over zijn poten en zijn kracht. Kijk eens hoe sterk hij is en hoe prachtig hij er uitziet! Wie durft zijn huid af te stropen? Of wie durft teugels om zijn kop te slaan? Wie durft zijn muil open te doen? Zijn tanden zien er angstaanjagend uit! Zijn rug bestaat uit beschermende platen. Ze zitten dicht tegen elkaar aan, als één groot geheel. Ze zitten zó dicht tegen elkaar aan, dat zelfs de wind er niet tussen kan komen. Ze sluiten precies op elkaar aan. Ze grijpen in elkaar, zodat niemand ze vaneen kan krijgen.