Hosea 13:1-3

Hosea 13:1-3 HSV

Telkens wanneer Efraïm sprak, was er schrik, hij verhief zich in Israël; hij maakte zich echter schuldig aan de Baäl, en hij stierf. En nu zijn zij doorgegaan met zondigen: zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt van hun zilver, en afgodsbeelden naar hun inzicht, allemaal werk van vaklieden. Zij zeggen van hen: Mensen die offeren, kussen kalveren. Daarom zullen zij worden als een morgenwolk, ja, als een vroeg opkomende dauw die verdwijnt, als kaf dat van een dorsvloer wegstuift, en als rook uit een venster.