Hosea 13:1-3
Hosea 13:1-3 Herziene Statenvertaling (HSV)
Telkens wanneer Efraïm sprak, was er schrik, hij verhief zich in Israël; hij maakte zich echter schuldig aan de Baäl, en hij stierf. En nu zijn zij doorgegaan met zondigen: zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt van hun zilver, en afgodsbeelden naar hun inzicht, allemaal werk van vaklieden. Zij zeggen van hen: Mensen die offeren, kussen kalveren. Daarom zullen zij worden als een morgenwolk, ja, als een vroeg opkomende dauw die verdwijnt, als kaf dat van een dorsvloer wegstuift, en als rook uit een venster.
Hosea 13:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zodra Efraïm sprak, was er schrik, hij was verheven in Israël; maar hij maakte zich schuldig door de Baäl, en stierf weg. Ook nu gaan zij voort met zondigen en maken zich gegoten beelden van hun zilver, afgodsbeelden, naar eigen inzicht, alles het werk van metaalbewerkers. Men zegt van hen: De mensen die offeren, kussen kalveren. Daarom zullen zij worden als een morgenwolk, als dauw die in de vroegte vergaat, als kaf dat van de dorsvloer wegstuift, en als rook uit het venster.
Hosea 13:1-3 Het Boek (HTB)
Wanneer Israël vroeger sprak, beefden de volken van angst, want Israël was een dappere held. Maar de Israëlieten gingen Baäl aanbidden en hun vonnis was geveld. En ook nu nog blijven zij voortdurend zondigen. Zij gieten zilveren afgodsbeelden, gemaakt door kundige edelsmeden. ‘Offer hieraan!’ zeggen zij en zij kussen deze kalveren. Daarom zullen zij verdwijnen als de ochtendmist, als dauw die in alle vroegte verdampt, als kaf dat wordt weggeblazen door de wind, als rook die het raam uitvliegt.
Hosea 13:1-3 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ De Heer zegt: ] "Als de stam van Efraïm iets zei, luisterde iedereen vol ontzag. Efraïm werd de machtigste stam van Israël. Maar ze gingen afgoden dienen en doodden mensen. Daarom zijn ze schuldig. En nog steeds gaan ze door met het doen van slechte dingen. Ze hebben zilveren godenbeelden gemaakt. Zelfbedachte, zelfgemaakte goden. Er wordt van Israël gezegd dat ze mensen offeren en de gouden kalveren kussen! Daarom zullen de mensen uit het land verdwijnen als mist in de ochtend, als stof in de wind, als rook die uit de schoorsteen wegtrekt.
Hosea 13:1-3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als Efraïm sprak, zo beefde men, hij heeft zich verheven in Israël; maar hij is schuldig geworden aan den Baäl en is gestorven. En nu zijn zij voortgevaren te zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren kussen. Daarom zullen zij zijn als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat; als kaf van den dorsvloer, en als rook uit den schoorsteen wordt weggestormd.