Hosea 11:1-4

Hosea 11:1-4 HSV

Toen Israël een kind was, had Ik hem lief, en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen. Maar hoe meer zij hen riepen, hoe meer zij van onder hun ogen wegliepen. Aan de Baäls offerden zij en voor de afgodsbeelden brachten zij reukoffers – Ik echter leerde Efraïm lopen. Hij nam hen op Zijn armen, maar zij erkenden niet dat Ik hen genas. Ik trok hen met menselijke touwen, met koorden van liefde. Ik was voor hen als zij die het juk van op hun kaken omhoogtillen, en Ik reikte hem voer toe.