Hosea 11:1-4
Hosea 11:1-4 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ De Heer zegt: ] "Toen Israël nog een kind was, hield Ik veel van hem. Ik heb mijn zoon uit Egypte geroepen. Maar hij ging andere goden aanbidden en liep bij Mij weg. Hij offerde aan beelden, aan zelfgemaakte goden. Toch leerde Ik Israël lopen. Ik nam hem bij de hand. Maar hij wilde niet toegeven dat Ik hem genas. Met de hulp van mensen [ (de profeten) ] probeerde Ik hem naar Mij toe te trekken. Ik trok aan hem met koorden van liefde. Ik bevrijdde hem uit de slavernij. Ik bukte Me naar hem toe en gaf hem te eten.
Hosea 11:1-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen. Maar gelijk zij henlieden riepen, alzo gingen zij van hun aangezicht weg; zij offerden den Baäls, en rookten den gesnedenen beelden. Ik nochtans leerde Efraïm gaan; Hij nam ze op Zijn armen, maar zij bekenden niet, dat Ik ze genas. Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun, als degenen, die het juk van op hun kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe.
Hosea 11:1-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen Israël een kind was, had Ik hem lief, en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen. Maar hoe meer zij hen riepen, hoe meer zij van onder hun ogen wegliepen. Aan de Baäls offerden zij en voor de afgodsbeelden brachten zij reukoffers – Ik echter leerde Efraïm lopen. Hij nam hen op Zijn armen, maar zij erkenden niet dat Ik hen genas. Ik trok hen met menselijke touwen, met koorden van liefde. Ik was voor hen als zij die het juk van op hun kaken omhoogtillen, en Ik reikte hem voer toe.
Hosea 11:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen Israël een kind was, heb Ik het liefgehad, en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen. Hoe meer men hen riep, des te meer dwaalden zij weg: aan de Baäls offerden zij en aan de gesneden beelden brachten zij reukoffers. En Ik leerde Efraïm lopen; Ik nam hen op mijn armen, maar zij erkenden niet, dat Ik hen genas. Met mensenbanden trok ik hen, met koorden der liefde; Ik was hun als degenen die het juk van hun kinnebak hieven. Ik neigde Mij tot hem, gaf hem te eten.
Hosea 11:1-4 Het Boek (HTB)
‘Toen Israël nog een kind was, hield Ik ervan als van een zoon en haalde Ik het volk uit Egypte. Maar hoe meer Ik haar riep, des te meer rebelleerde zij, bracht offers aan Baäl en brandde wierook voor gesneden afgodsbeelden. Ik heb haar leren lopen, Ik hield haar in mijn armen, maar zij wilde niet erkennen dat Ik het was die haar genas. Zoals een mens zijn lievelingsrund leidt, zo leidde Ik Israël met banden van liefde. Ik tilde haar juk op als het tegen de kaken drukte. Ik boog Mij naar haar over en gaf haar te eten.