Nu had Laban twee dochters: de naam van de oudste was Lea, en de naam van de jongste was Rachel. Lea had fletse ogen, maar Rachel was mooi van gestalte en knap om te zien. Jakob had Rachel lief. Daarom zei hij: Ik zal zeven jaar voor u werken om Rachel, uw jongste dochter. Toen zei Laban: Het is beter dat ik haar aan jou geef dan dat ik haar aan een andere man geef. Blijf bij me. Zo werkte Jakob zeven jaar om Rachel, en de jaren waren in zijn ogen als dagen, omdat hij haar liefhad. Toen zei Jakob tegen Laban: Geef mij mijn vrouw, want mijn dagen zijn om, zodat ik bij haar kan komen. Daarom verzamelde Laban al de mannen van die plaats en hij richtte een maaltijd aan. En het gebeurde 's avonds dat hij zijn dochter Lea nam en haar bij hem bracht; en Jakob kwam bij haar. Ook gaf Laban haar zijn slavin Zilpa; aan zijn dochter Lea gaf hij haar als slavin. En het gebeurde 's morgens – zie, het was Lea! Daarom zei hij tegen Laban: Wat hebt u me nu aangedaan? Heb ik niet voor u gewerkt om Rachel? Waarom hebt u me dan bedrogen? Laban antwoordde: Zo doet men niet bij ons, dat men de jongste vóór de eerstgeborene ten huwelijk geeft. Maak de bruiloftsweek van deze dochter vol; daarna zullen wij je ook de andere geven, voor het werk waarmee je mij nog eens zeven jaar dienen zult. Dat deed Jakob en hij maakte de bruiloftsweek van deze dochter vol. Daarna gaf Laban hem zijn dochter Rachel tot vrouw. Laban gaf zijn dochter Rachel zijn slavin Bilha als haar slavin. Hij kwam ook bij Rachel en ook had hij Rachel meer lief dan Lea. Hij werkte nog eens zeven jaar bij hem. Toen de HEERE zag dat Lea minder geliefd was, opende Hij haar baarmoeder; Rachel daarentegen was onvruchtbaar. Lea werd zwanger en baarde een zoon. Zij gaf hem de naam Ruben. Want, zei zij, de HEERE heeft mijn verdrukking gezien. Voorzeker, nu zal mijn man mij liefhebben. Lea werd weer zwanger en baarde een zoon. Zij zei: Omdat de HEERE gehoord heeft dat ik minder geliefd ben, heeft Hij mij ook deze zoon gegeven. Zij gaf hem de naam Simeon. Nogmaals werd zij zwanger en baarde een zoon. Zij zei: Nu, ditmaal, zal mijn man zich aan mij hechten; ik heb hem immers drie zonen gebaard. Daarom gaf hij hem de naam Levi. Weer werd zij zwanger en baarde een zoon. Zij zei: Ditmaal zal ik de HEERE loven. Daarom gaf zij hem de naam Juda. Toen hield zij op met baren.
Lees Genesis 29
Luisteren Genesis 29
Delen
Alle vertalingen vergelijken: Genesis 29:16-35
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's