De Psalmen 34:8-14

De Psalmen 34:8-14 STV

Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en rukt hen uit. Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt. Jod. Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen gebrek. Caph. De jonge leeuwen lijden armoede, en hongeren; maar die den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. Lamed. Komt, gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze leren. Mem. Wie is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien? Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.