De Brief van den Apostel Paulus aan Filémon 1:10-16

De Brief van den Apostel Paulus aan Filémon 1:10-16 STV

Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onésimus; Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb. Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, weder aan; Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies. Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat uw goeddadigheid niet zou zijn als naar bedwang, maar naar vrijwilligheid. Want veellicht is hij daarom voor een kleinen tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. Nu voortaan niet als een dienstknecht, maar meer dan een dienstknecht, namelijk een geliefden broeder, inzonderheid mij, hoeveel te meer dan u, beide in het vlees en in den Heere.