Filemon 1:10-16
Filemon 1:10-16 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onésimus; Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb. Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, weder aan; Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies. Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat uw goeddadigheid niet zou zijn als naar bedwang, maar naar vrijwilligheid. Want veellicht is hij daarom voor een kleinen tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. Nu voortaan niet als een dienstknecht, maar meer dan een dienstknecht, namelijk een geliefden broeder, inzonderheid mij, hoeveel te meer dan u, beide in het vlees en in den Heere.
Filemon 1:10-16 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik doe een beroep op u ten behoeve van mijn zoon, die ik heb voortgebracht toen ik in boeien geslagen was, namelijk Onesimus. Hij was voorheen voor u van geen nut, maar nu is hij voor u en voor mij van veel nut. Ik heb hem teruggestuurd. Neem dan hem, met wie ik innig verbonden ben, weer aan. Ik had hem wel bij mij willen houden, opdat hij mij, die in de boeien zit ter wille van het Evangelie, namens u zou dienen. Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat uw weldaad niet gedwongen maar vrijwillig bewezen zou worden. Want hij is wellicht daarom enige tijd van u gescheiden geweest, opdat u hem voor eeuwig zou terughebben, niet meer als een slaaf, maar als meer dan een slaaf, namelijk een geliefde broeder. Was hij dat in het bijzonder voor mij, hoeveel te meer zal hij het voor u zijn, zowel in het vlees als in de Heere.
Filemon 1:10-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
kom ik u een verzoek doen voor mijn kind, dat ik in mijn gevangenschap verwekt heb, Onesimus, die vroeger onbruikbaar voor u was, maar nu zeer bruikbaar is, zowel voor u als voor mij. En ik zend hem, dat wil zeggen mijn hart, aan u terug. Ik voor mij had hem wel bij mij willen houden, opdat hij mij namens u zou dienen in mijn gevangenschap ter wille van het evangelie, maar ik heb niets buiten uw voorkennis willen doen, opdat wat goeds gij doet, niet uit dwang, maar vrijwillig zij. Want hij is misschien wel daarom een tijdlang weg geweest, opdat gij hem voorgoed zoudt terughebben, nu niet meer als slaaf, maar als meer dan slaaf, als een geliefde broeder, in hoge mate voor mij, hoeveel te meer dan voor u, zowel in het vlees als in de Here.
Filemon 1:10-16 Het Boek (HTB)
Ik vraag u om een gunst voor Onesimus, die tijdens mijn gevangenschap als een kind voor mij geworden is. Onesimus is u tot nu toe niet van veel nut geweest, maar vanaf nu zal hij u en mij goede diensten kunnen bewijzen. Ik stuur hem naar u terug. Ik wil dat u weet dat hij mij heel na aan het hart ligt. Ik wilde hem eerst bij mij houden, terwijl ik hier gevangen zit, omdat ik het goede nieuws heb bekendgemaakt. Dan zou u, door hem, mij een grote dienst hebben bewezen, maar ik wilde het niet zonder uw medeweten doen. U kunt alleen maar goed doen uit vrije wil en niet onder dwang. Misschien kunt u het zo bekijken: u bent hem een tijdje kwijt geweest, maar nu kan hij voor altijd van u zijn, niet alleen als uw slaaf, maar ook als uw geliefde broeder, die een speciaal plekje in mijn hart heeft. Is dat niet veel beter? Hij zal nu veel meer voor u betekenen, omdat hij niet alleen uw slaaf maar ook uw broeder in Christus is.
Filemon 1:10-16 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Daarom wil ik je iets vragen voor iemand die door mij in de Heer is gaan geloven terwijl ik in de gevangenis zat. Hij is als een zoon voor me. Ik bedoel Onesimus [ (= 'nuttig') ]. Vroeger had hij voor jou weinig nut. Maar nu is hij voor jou én voor mij heel erg nuttig. Nu stuur ik hem naar je terug, en het voelt alsof ik mijn eigen hart naar je toe stuur. Ik had hem graag bij me willen houden. Want dan zou hij mij namens jou kunnen dienen, nu ik voor mijn geloof in het goede nieuws gevangen zit. Maar dat heb ik niet willen doen zonder dat jij het goedvond. Maar ik wil niet dat je iets doet omdat ik het je beveel. Je moet het zelf graag willen. [ Daarom vraag ik het je. ] Misschien is hij wel een tijdje bij jou weggeweest omdat je hem daarna voor eeuwig terug zou kunnen krijgen. Nu niet meer alleen als slaaf, maar zelfs als een broeder. Ik weet dat je veel van hem houdt. En ik houd nog meer van hem dan jij. Maar je zal nu nog veel meer van hem houden, omdat hij nu ook je broeder is geworden.