Psalmen 42:1-5

Psalmen 42:1-5 BB

Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten, om iets van te leren. Zoals een hert hevig verlangt naar water, zo verlang ik hevig naar U, God. Ik heb dorst naar U, de levende God. Wanneer zal ik weer bij U komen? Wanneer zal ik weer vóór U mogen staan? Dag en nacht huil ik. Ik eet niets anders dan mijn tranen. Want aldoor zeggen de mensen tegen mij: "Waar is nu die God van jou?" Ik moet er weer aan denken hoe ik samen met heel veel anderen naar uw heiligdom ging. Ik ging voorop en we jubelden en juichten. We vierden met z'n allen feest.